Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4354/TA, 25 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4354/TA

betreft: [klager] datum: 25 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Tieman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 15 december 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], hoofd behandeling, en [...], juridisch medewerker.
Klager en zijn raadsman waren verhinderd ter zitting te verschijnen.
Als toehoorder was aanwezig [...], coördinator bij de afdeling rechtspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming.

Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt waarin onder meer is vermeld dat het door mr. B.J. Tieman gedane aanhoudingsverzoek is afgewezen. Klager en zijn raadsman zijn in de gelegenheid gesteld op het verslag te reageren, maar hebben
hier geen gebruik van gemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de gebrekkige medische verzorging nadat klager op 12 september 2015 zijn middenvoetsbeentje had gebroken (K-2015-000367) en
b. een maatregel van separatie op 13 september 2015 in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid en ter bescherming van klagers geestelijke toestand en het jegens klager gebruikte disproportionele geweld (K-2015-000360).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a. en heeft het beklag onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a: Nadat klager zijn middenvoetsbeentje had gebroken doordat hij tegen zijn celdeur had getrapt, heeft hij om medische verzorging gevraagd, maar dit niet gekregen. De verpleegkundige die hem heeft onderzocht, heeft de situatie verkeerd
ingeschat. Klagers teen stond omhoog en hij heeft die teen zelf moeten zetten.
Ten aanzien van b: Vanwege de niet geleverde medische zorg heeft klager zijn frustratie geuit op een manier die van een psychiatrisch patiënt valt te verwachten, namelijk door tegen de deur te schoppen en zich verbaal agressief te uiten. Zijn reactie
is
begrijpelijk. De orde en veiligheid waren niet in het geding nu klager in zijn eigen kamer aan het schoppen en het schelden was. Klager heeft het afgelopen jaar talloze malen in afzondering verbleven. Men lijkt klager in de inrichting een lastpak te
vinden die niet serieus wordt genomen. In de inrichting hebben talloze incidenten plaatsgevonden waarbij klager dingen in zijn cel heeft vernield en waarbij hij gewond is geraakt of zichzelf heeft beschadigd. De inrichting schiet ernstig tekort; het
onderhavige incident is daar een voorbeeld van. De separatie van klager is onterecht, ondoelmatig en onjuist, gezien zijn complexe profiel. Bij de overbrenging naar de separeercel is nodeloos geweld tegen klager gebruikt.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is een complexe man met een autistische stoornis. Daarnaast heeft hij last van psychotische belevingen.
Klager is op 8 oktober 2014 vanuit FPC Veldzicht opgenomen op de ZIZ-afdeling van de inrichting. Hij moest vanuit Veldzicht worden overgeplaatst in verband met de reductie van het aantal plekken aldaar. Na enige tijd is beslist klager vanaf de
ZIZ-afdeling op de afdeling Onyx – een afdeling voor licht verstandelijk beperkten – te plaatsen. Daar vonden verschillende incidenten plaats, waarna klager eind 2014 / begin 2015 weer op de ZIZ-afdeling is geplaatst.
Door alle veranderingen is klager in een modus van verzet geraakt. Hij heeft in één jaar tijd meer dan honderd klachten ingediend. Het was een aantal keer nodig klager te separeren. Ook de onderhavige separatie was hoogst noodzakelijk. Het lukte niet
met klager afspraken te maken, omdat hij pogingen daartoe ervoer als chantage. Bij klager was sprake van forse agressie. Hij zakte steeds verder weg in regressie en hij ging heel ver in zijn verzet, onder meer door het smeren met poep. Een aantal keer
was het noodzakelijk klager tijdens een crisis dwangmedicatie toe te dienen. Dit was medicatie met een korte werkingsduur. Van de laatste separatie is geleerd dat het belangrijk is een crisis zo snel mogelijk te doorbreken en klager zo snel mogelijk
weer terug te plaatsen.
Inmiddels gaat het iets beter met klager, hoewel het lastig blijft met hem om te gaan, omdat zijn draagkracht zo gering is en hij op elke prikkel reageert. Klager verblijft nog steeds op de ZIZ-afdeling. Sinds half november 2015 hebben geen incidenten
meer plaatsgevonden. Het aanbrengen van structuur blijft echter lastig en lukt nog niet altijd goed. Het contact met medeverpleegden blijft beperkt tot één uur per dag. Klager is sinds een paar maanden erg angstig en somber. Geprobeerd is hem
antidepressiva voor te schrijven, maar hij is zeer terughoudend in het gebruik daarvan. Klager is momenteel voortdurend bezig met zijn lichamelijke klachten die hij toeschrijft aan een neurologische aandoening. Het hoofd van de inrichting is
voorzichtig
met overplaatsing van klager naar een andere afdeling of kliniek vanwege zijn verzet bij veranderingen. Op de ZIZ-afdeling wordt geprobeerd klager zoveel mogelijk individuele aandacht en zorg te bieden. Gestreefd wordt naar een uiteindelijke uitstroom
richting de gehandicaptenzorg.
Volgende week zal beslist worden of de tbs-maatregel wordt verlengd. In het verlengingsadvies van 8 februari 2016 (dat ter zitting is overgelegd) is geadviseerd de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
Voorts wordt verwezen naar de reactie op het beklag van 22 oktober 2015.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van het beklag onder a. en b. kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Klager kan, in het licht van hetgeen namens het hoofd van de
inrichting ter zitting is verklaard over klagers problematiek en de wijze van omgang met klager, evenmin gevolgd worden in de stelling dat de inrichting ten aanzien van klager ernstig tekort schiet. De beroepscommissie overweegt in dit verband in het
bijzonder dat de draagkracht van klager als gevolg van zijn autistische stoornis en psychotische belevingen zeer gering is en hij extreem reageert op prikkels, en dat geenszins aannemelijk is geworden dat de inrichting met klager niet op zorgvuldige
wijze omgaat.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en drs. M.R. Daniel MPM, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 april 2016

secretaris voorzitter

Naar boven