Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/1246/GB, 21 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:21-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/1246/GB

Betreft: [klager] datum: 21 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Wortel, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een ongedateerde beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 22 april 2016 te melden in de gevangenis van de locatie Ter Peel ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 15 januari 2015 is klaagster opgeroepen zich te melden. Hiertegen is op 20 januari 2015 een bezwaarschrift ingediend. Aan klaagster is uitstel van haar meldplicht verleend tot 16 april 2015, tegen welke beslissing zij wederom een bezwaarschrift
heeft
ingediend. Vervolgens is aan klaagster uitstel verleend van haar meldplicht tot 1 juli 2015, waartegen zij wederom bezwaar heeft gemaakt. Op 17 juni 2015 is de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie (de medisch adviseur) om
advies verzocht. Op 18 maart 2016 heeft de medisch adviseur advies uitgebracht. Op diezelfde dag is klaagster opgeroepen zich op 22 april 2016 te melden voor het ondergaan van 121 dagen gevangenisstraf. Op 30 maart 2016 heeft klaagster hiertegen een
bezwaarschrift ingediend dat ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In de bestreden beslissing wordt voorbijgegaan aan het feit dat klaagster een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het oordeel dat zij medisch geschikt wordt geacht.
Voorts is de medisch adviseur enkel uitgegaan van de door klaagster aangeleverde gegevens en heeft de medisch adviseur zelf geen vragen gesteld aan de behandelend sector. Het advies is van maart 2016, terwijl de laatste medische informatie dateert van
9
februari 2016. Zoals klaagster tijdens het huisbezoek van de medisch adviseur heeft aangegeven, had haar psycholoog nadere informatie over haar ter zake van een behandelplan. Hoewel dit was toegezegd, heeft de medisch adviseur geen contact opgenomen
met
de psycholoog, zodat van een zorgvuldig onderzoek geen sprake kan zijn.
Het is onbegrijpelijk dat niet is onderzocht wat de huidige status is van klaagsters medische klachten. Dit geldt te meer nu klaagster is doorverwezen naar diverse specialisten en nog steeds onder behandeling is van een psychiater. Bovendien heeft de
medisch adviseur slechts een oriënterend psychisch onderzoek verricht. Een uitgebreider onderzoek waarbij informatie bij de behandelend sector zou zijn opgevraagd, had in de lijn der verwachting gelegen, ook nu de medisch adviseur niet is
gespecialiseerd in psychische klachten. Het advies van de medisch adviseur is dan ook niet zorgvuldig tot stand gekomen en onvoldoende gemotiveerd.
Doordat klaagster geen uitstel van haar meldplicht is verleend, kan het hele behandelplan worden doorkruist. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor klaagsters gezondheid. Ten slotte wordt opgemerkt dat Pro Persona heeft gesproken over klinische opname
van klaagster. Een gevangenisstraf zou hieraan in de weg kunnen staan. Verwezen wordt naar een aan Pro Persona verzonden brief met het verzoek om nadere informatie. Gelet op het voorgaande wordt namens klaagster verzocht om uitstel van haar meldplicht,
totdat duidelijkheid is verkregen ter zake van de mogelijkheid van klinische opname en is beslist op het bezwaarschrift gericht tegen klaagsters medische geschiktheid.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beslissing op bezwaar is abusievelijk niet gedateerd. De beslissing is op 12 april 2016 verzonden aan klaagsters raadsvrouw.
Op 17 juni 2015 is besloten om de medisch adviseur om advies te vragen. In afwachting van dit advies is de oproep in de wachtstand gezet. Uit het advies van de medisch adviseur van 18 maart 2016 blijkt dat er zorg nodig is. Deze zorg kan echter vanuit
de inrichting worden geregeld. Ook de gemaakte afspraken met specialisten kunnen doorgang vinden. De medisch adviseur acht klaagster detentiegeschikt. De selectiefunctionaris is niet bevoegd een oordeel te geven over de inhoud van het advies of over de
middelen waarmee het advies tot stand is gekomen. Wel dient nog te worden opgemerkt dat nog niet vaststaat of klaagster klinisch zal worden behandeld voor haar psychische klachten dan wel of een behandeling is gestart. Vast staat dat binnen de locatie
Ter Peel expertise aanwezig is om psychische zorg te verlenen. Mocht het zo zijn dat meer zorg nodig is dan in de locatie Ter Peel kan worden geboden, dan is plaatsing van klaagster in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum een mogelijkheid.

3.3. De medisch adviseur heeft op 18 maart 2016 aangegeven dat informatie is opgevraagd en ontvangen van de arts / psycholoog van Pro Persona (7 juli 2015, 16 december 2015, 9 februari 2016), de huisarts (30 juni 2015) en dat klaagster thuis is
bezocht op 17 maart 2016. Uit voormelde informatie blijkt volgens de medisch adviseur dat klaagster zowel psychische als somatische klachten heeft en bij diverse specialisten onder behandeling is. Klaagster slikt veel medicatie. Thuis wordt ze
ondersteund door haar kinderen. Volgens de medisch adviseur kan de benodigde zorg vanuit detentie worden geleverd. Eventuele afspraken met specialisten kunnen doorgang vinden. De medisch adviseur acht klaagster detentiegeschikt, maar adviseert wel om
klaagster bij binnenkomst in de inrichting zo spoedig mogelijk door te geleiden naar de psycholoog om te beoordelen of plaatsing op een Extra Zorgvoorziening (EZV) noodzakelijk is.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Ter Peel is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2 Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3 Uit het advies van 18 maart 2016 volgt dat de medisch adviseur klaagster detentiegeschikt acht. Volgens de medisch adviseur kan de door klaagster benodigde medische zorg vanuit detentie worden geleverd en kunnen eventuele afspraken met
specialisten ook vanuit detentie doorgang vinden. De beroepscommissie is van oordeel dat voormeld advies voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en voldoende is gemotiveerd. Klaagster heeft niet feitelijk onderbouwd dat er nieuwe feiten en
omstandigheden zijn waaruit zou kunnen blijken dat zij detentieongeschikt is.
Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 21 april 2016

secretaris voorzitter

Naar boven