Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0497/GA, 19 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 16/497/GA

betreft: [...] datum: 19 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 februari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Groot Alphen in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het weigeren klager te laten bellen met diens advocaat.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft sinds aanvang van zijn detentie op 21 april 2015 dagelijks verzocht om zijn advocaat te mogen bellen. Dit is pas op 4 mei 2015 gelukt.
Klager verbleef in afzondering en heeft op 30 april 2015 een klacht ingediend. Meer kan hij niet doen om aannemelijk te maken dat hem geweigerd is zijn advocaat te bellen. Bovendien blijkt uit een overgelegde e-mail van de reclassering van 29 april
2015
dat klager zijn advocaat inderdaad wilde bellen en dat dit tot dan toe niet was gelukt. Anders dan een telefoontje bij binnenkomst is hem stelselmatig geweigerd om met zijn advocaat te bellen. Nu klager van 22 april 2015 tot en met 3 mei 2015 is
geweigerd om zijn advocaat te bellen komt hem een tegemoetkoming toe van € 10,= per dag, conform eerdere uitspraken van de beroepscommissie, hetgeen neerkomt op € 120,=.

De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In de door en namens klager ingenomen standpunten zitten aanmerkelijke verschillen. Zo stelt klager in zijn klaagschrift d.d. 30 april 2015 dat hij een telefoonkaart heeft gekregen waarvan het saldo ontoereikend was om zowel zijn familie als zijn
advocaat te bellen. Ter gelegenheid van het rogatoir verhoor van 7 december 2015 stelt klager echter dat hem niet was verteld dat hij de telefoonkaart had moeten gebruiken om zijn advocaat te bellen. In beroep is voorts aangevoerd dat klager vanaf 21
april 2015 dagelijks heeft verzocht om zijn advocaat te bellen. Tijdens voornoemd rogatoir verhoor heeft klager echter verklaard dat hij eerst twee weken na 21 april heeft gevraagd of hij zijn advocaat mocht bellen. Gezien vorenstaande
tegenstrijdigheden is niet aannemelijk geworden dat klager daadwerkelijk heeft verzocht zijn advocaat te bellen. De door de verdediging overgelegde e-mail van de reclassering d.d. 29 april 2015 maakt dat niet anders. In dat bericht staat immers niet
dat
klager heeft verzocht zijn advocaat te bellen waarna hem dat is geweigerd; er staat niet meer dan dat klager “door zijn kaart eigenlijk niet [kan] bellen”. Het moet er daarom voor worden gehouden dat klager niet heeft verzocht zijn advocaat te bellen
en
dat hem dit dus ook niet is geweigerd. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve – met aanvulling van de gronden –
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 19 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven