Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3326/GA, 18 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3326/GA

betreft: [klager] datum: 18 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.S. Cremers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Grave. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is
hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsvrouw mr. H.M.S. Cremers heeft op 10 maart 2016 schriftelijk bericht dat zij verhinderd is ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Het aanhoudingsverzoek is afgewezen en van het
verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat ter kennisneming aan klager, zijn raadsvrouw en de directeur is verzonden. Klagers raadsvrouw is in de gelegenheid gesteld om op het verslag te reageren. Klagers raadsvrouw heeft op 24 maart 2016
schriftelijk bericht dat zij vanwege een vertrouwenskwestie met klager niet kan reageren op het verslag.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de plaatsing van klager in een ‘gewone’ cel en de bejegening van klager door personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is rolstoelafhankelijk. Hij is op 21 mei 2015 in de avonduren als arrestant in een gewone cel geplaatst. In deze cel
waren geen voorzieningen aanwezig voor rolstoelafhankelijke personen. Hierdoor kon klager niet zelfstandig gebruik maken van het toilet en evenmin zelfstandig in bed komen. Klager heeft rond 23.00 uur meermalen via de intercom gevraagd om hulp. Klager
stelt dat hij is afgewimpeld met opmerkingen als ‘het is hier geen hotel’. Klager heeft uiteindelijk getracht zelf in bed te komen. Hierbij is hij uit zijn rolstoel gevallen. Hij heeft de hele nacht op de grond gelegen zonder dat het personeel hem te
hulp is geschoten. Het is niet begrijpelijk en bovendien onverantwoord dat klager bij binnenkomst niet door een arts is beoordeeld, doch slechts door een verpleegkundige. Verslaglegging over de betreffende ‘half uurscontrole’ tijdens de nacht
ontbreekt. Klager is op 22 mei 2015 overgeplaatst naar het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ).

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur beschikt niet over klagers medisch dossier. De directeur denkt niet dat aan de plaatsing van klager
in
de p.i. Grave een selectiebeslissing ten grondslag ligt. Klager was een zogenaamde arrestant. Bij klager is na zijn binnenkomst in de avond door een verpleegkundige een triage afgenomen, waarbij medische vragen zijn gesteld. Bij
arrestanten/gedetineerden die ‘s avonds laat binnenkomen wordt de volgende dag een uitgebreide intake afgenomen door een huisarts. Klager is ’s nachts elk half uur gecontroleerd door het luikje van klagers cel te openen, waarbij een nachtlicht is
aangedaan. Daarbij zijn geen bijzonderheden opgevallen. Gelet op het aantal gedetineerden worden alleen de bijzonderheden genoteerd, niet het aantal controles of dat de controles zijn uitgevoerd. Er is ’s nachts niet geconstateerd dat klager uit zijn
rolstoel is gevallen. Bovendien heeft personeel gezien dat hij de volgende ochtend in zijn rolstoel zat. Ook is geen geschreeuw of geroep van klager gehoord. Het zou de directeur bevreemden als klager geen hulp zou zijn geboden als hij dit via de
intercom zou hebben gevraagd. In de werkaantekeningen is geen briefje met daarop vermeld ‘half uur controle’ aangetroffen dat normaliter op een celdeur wordt geplakt. Klager verbleef alleen op een normale meerpersoonscel. Als na triage zou zijn
gebleken
dat plaatsing in een ‘gewone’ cel niet mogelijk was, dan was klager in een andere cel geplaatst. Er is gekozen voor een meerpersoonscel omdat klager dan, gelet op zijn handicap, meer mogelijkheden had om zich aan meubilair in de cel vast te houden.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager rolstoelafhankelijk is en dat hij als arrestant na binnenkomst in de p.i. Grave in de avond van 21 mei 2015 in een ‘gewone’ cel is geplaatst.
De beroepscommissie is van oordeel dat niet is gebleken dat de directeur onzorgvuldig heeft gehandeld. Bij klager is door een verpleegkundige triage verricht. De verpleegkundige heeft klager geschikt geacht voor plaatsing in een ‘gewone’ cel, waarbij
is
gekozen voor een meerpersoonscel zodat klager meer mogelijkheden had om zich aan meubilair in de cel vast te houden. De directeur heeft aangevoerd dat personeel ’s nachts elk half uur door het celluik heeft gekeken of er bijzonderheden waren. Ook is
door de directeur aangevoerd dat door personeel is waargenomen dat klager de volgende ochtend in zijn rolstoel zat en dat geen geschreeuw om hulp van klager is gehoord. Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie de stelling van klager dat hem
desgevraagd geen hulp is geboden en dat hij de hele nacht op de grond heeft gelegen niet aannemelijk.
Gezien het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.
secretaris voorzitter

Naar boven