nummer: 15/3248/GA
betreft: [klager] datum: 18 april 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door
[...], verder te noemen klager, en door mr. J.W.E. Luiten, namens klager,
gericht tegen een uitspraak van 10 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2016, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W.E. Luiten, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de schending van klagers recht op privacy.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De beklagrechter bij de p.i. Vught heeft eerder in het jaar 2013 een gelijkluidende klacht van klager gegrond
verklaard.
Klager verbleef toen op Unit 3. Klagers raadsman heeft deze uitspraak opgevraagd, maar nog niet ontvangen. Klager verblijft thans op Unit 6. Na voormelde uitspraak van de beklagrechter heeft de directeur (de stand van) de schaamschotten niet aangepast.
Het bevreemdt klager dan ook dat de beklagrechter het onderhavige beklag ongegrond heeft verklaard. De maandcommissaris heeft in het jaar 2012/2013 en recent nog geconcludeerd dat het schaamschot in klagers verblijfsruimte niet toereikend is. Klager is
178 centimeter lang. Het schaamschot komt slechts tot klagers middenrif. Op het moment dat een personeelslid door het celluikje kijkt dan heeft dat personeelslid vrijelijk zicht op het geslachtsorgaan van klager als hij staand urineert of zittend
gebruik maakt van het toilet.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Als een personeelslid door het celluikje kijkt dan heeft dat personeelslid geen vrijelijk zicht op het
geslachtsorgaan van klager. Twee á drie jaar geleden zijn alle schaamschotten goed geplaatst.
3. De beoordeling
In artikel 9 van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen is bepaald dat de verblijfsruimte is voorzien van een toilet en een wasgelegenheid, die zodanig kunnen worden afgeschermd dat de privacy van de gedetineerde voldoende is
gewaarborgd.
Naar aanleiding van een schouw door de beroepscommissie van een verblijfsruimte van Unit 6 is gebleken dat de kier tussen het schaamschot en de muur waaraan het schaamschot is bevestigd zodanig ruim is dat het mogelijk is dat wanneer een personeelslid
via het luikje van de verblijfsruimte kijkt dat door die kier – en niet omdat het schaamschot te laag zou zijn – het geslachtsdeel van klager zichtbaar is wanneer deze gebruik maakt van het toilet. De beroepscommissie is derhalve van oordeel dat
klagers
privacy bij het gebruik van het toilet niet voldoende is gewaarborgd. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en stelt deze vast op € 10,=.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 18 april 2016.
secretaris voorzitter