Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/0157/GB B, 16 juni 1999, beroep
Uitspraakdatum:16-06-1999

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: B 99/157/GB

Betreft: [klager] datum: 16 juni 1999

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 16 april 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1959], verder te noemen appellant,

gericht tegen een beslissing d.d. 4 juni (lees: april) 1999 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift d.d. 23 maart 1999 van appellant gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis "Nieuw Vosseveld" te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1 Appellant was sedert 7 oktober 1998 gedetineerd. Vanuit de gevangenis I te Sittard, waar ten tijde van de bestreden beslissing een regime van beperkte gemeenschap gold, is hij op 25 maart 1999 overgeplaatst naar de gevangenis"Nieuw Vosseveld", waar tot op heden een regime van beperkte gemeenschap geldt.

2.2 Appellant onderging een gevangenisstraf van 180 dagen met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 7 oktober 1998. Aansluitend heeft hij een gevangenisstraf van 70 dagen ondergaan. De v.i.-datum viel op 26april 1999. Aansluitend heeft hij zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften ondergaan.

3. De standpunten
3.1 Appellant is van mening dat ten onrechte is beslist tot zijn overplaatsing naar de gevangenis "Nieuw Vosseveld". Hij heeft dit als volgt toegelicht. Door de bestreden beslissing is hem als langgestrafte zijn recht op plaatsingin een open inrichting ontnomen. Hem was door de directeur van de gevangenis I te Sittard en de beklagcommissie in die inrichting toegezegd dat hij in een open inrichting geplaatst zou worden. Hoewel pas op het beroep zal wordenbeslist op een moment dat hij in vrijheid gesteld is, staat hij op een genoegdoening van de zijde van de beroepscommissie.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Appellant is als kortgestrafte ten gevolge van een bestemmingswijziging van de gevangenis I te Sittard overgeplaatst naar de gevangenis "Nieuw Vosseveld". Onbekend was dat hij in een open inrichting geplaatst wilde worden. Gelet opzijn korte strafrestant had hij niet meer in aanmerking kunnen komen voor een dergelijke plaatsing.

4. De beoordeling
4.1 Gelet op zijn leeftijd, de lengte van zijn straf en zijn strafrestant ten tijde van de bestreden beslissing behoorde appellant tot de categorie kortgestrafte gedetineerden voor opneming van wie onder meer zijn bestemd (tot 22april 1999) de gevangenis I te Leeuwarden, (tot 8 maart 1999) de gevangenis I te Sittard, en de gevangenis "Nieuw Vosseveld" te Vught, alle met een regime van beperkte gemeenschap, alsmede de penitentiaire vormingsinrichting(p.v.i.) "De Kruisberg" te Doetinchem en de gevangenis "Maashegge" te Overloon, deze beide met een half open regime en daardoor relatief kwetsbaar karakter.

4.2 De beslissing van de selectiefunctionaris om appellant vanwege een bestemmingswijziging van de gevangenis I te Sittard horizontaal over te plaatsen naar een andere, voor kortgestrafte gedetineerden bestemde gevangenis, degevangenis "Nieuw Vosseveld", is, nu hij voldoet aan de voor die inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Hierbij is de relatief geringe tijd tussen de beslissing d.d. 18 maart 1999 tot overplaatsing en de invrijheidstelling van appellant op 3 mei 1999 in aanmerking genomen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. P.C. Vegter, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 16 juni 1999.

secretaris voorzitter

Naar boven