Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/2382/GV, 9 december 2002, beroep
Uitspraakdatum:09-12-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/2382/GV

betreft: [klager] datum: 9 december 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 november 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.Ester, advocaat te Zwijndrecht, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 november 2002 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het feit dat klager eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld is onvoldoende om het verlof te weigeren.
Voorts worden hem omtrent zijn gedrag feiten tegengeworpen die op geen enkele wijze, zoals d.m.v. rapporten, zijn onderbouwd. Het enige incident dat tot een disciplinaire straf heeft geleid kon niet alleen klager worden aangerekend.

De gehouden urinecontroles ten slotte hebben altijd een negatief resultaat gehad en hebben derhalve nimmer tot een disciplinaire straf geleid.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is sedert 1995 veelvuldig in aanraking met Justitie gekomen. Hij is thans veroordeeld tot een lange gevangenisstraf. Ook tijdens proeftijden recidiveerde klager.
Klager stelt zich negatief en (verbaal) agressief op jegens personeel en medegedetineerden. Hij heeft meermalen disciplinaire straffen opgelegd gekregen
Hij gebruikt regelmatig softdrugs.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits klager een negatieve uitslag op een urinecontrole heeft.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Dordrecht heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlening van verlof, onder meer gelet op klagers recidive (ook tijdens proeftijden), de aard en de ernst van de gepleegdedelicten, zijn vuurwapengevaarlijkheid en diens agressieve karakter/gedrag.

De politie Zuid-Holland-Zuid heeft eveneens negatief geadviseerd gelet op klagers agressieve karakter en zijn veelvuldig gepleegde geweldsdelicten.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens onder meer doodslag en bedreiging. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van respectievelijk vier maanden, twee weken en vier weken te ondergaan. De wettelijkvroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 juli 2003. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 15 dagen te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Uit het Uittreksel Justitieel Documentatieregister komt naar voren dat klager zich sedert 1995 schuldig heeft gemaakt aan diverse (gewelds)delicten en snel recidiveert. Het delict waarvoor hij thans veroordeeld is heeft hij begaantijdens zijn proeftijd. Klager heeft een agressief karakter en blijkt zich dienovereenkomstig te gedragen.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden forse contra-indicaties vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister nietin strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en e van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (d.d. 24 december 1998,nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 december 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven