Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0964/GV, 19 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/964/GV

betreft: [klager] datum: 19 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 maart 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De uitslag van de urinecontrole van 25 januari 2016 met het te lage kreatininegehalte klopt, maar de directeur heeft hem toen hij de uitslag meedeelde aangezegd een nieuwe urinecontrole te leveren ter
controle van deze uitslag. Er zijn klager geen sancties opgelegd. Op 10 februari 2016 heeft klager een herhaling van zijn urinecontrole aangeleverd met een negatief resultaat. Hij vernam dat de uitslag van het herhalingsonderzoek niet door het
backoffice is verwerkt. Het resultaat van de urinecontrole van 25 januari 2016 is teniet gedaan door het herhalingsonderzoek van 10 februari 2016. Verzocht wordt om de verlofaanvraag met spoed te heroverwegen zodat klager alsnog op 9 april 2016 met
verlof kan gaan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Reden voor afwijzing van het verlof was een urinecontrole waarop klager op 25 januari 2016 een te laag kreatininegehalte scoorde. De uitslag van klagers laatste urinecontrole op 10 februari 2016 wil niet zeggen dat er in januari 2016 niet gebruikt is.
Sommige drugs zijn door middel van een urinecontrole al na kortere tijd niet meer waar te nemen. Met het afwijzen van het verlof is conform het drugsontmoedigingsbeleid gehandeld.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zoetermeer heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft zich van advies onthouden.
De politie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens opzettelijke overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 8 november 2016. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis
van
in totaal 35 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Uit het advies vrijheden van de directeur van de locatie Zoetermeer blijkt weliswaar dat uit de urinecontrole van 25 januari 2016 volgt dat de kreatininewaarde minder dan 2 mmol/ l was en dat dit op fraude kan duiden, maar dat ter zake aan klager geen
sanctie is opgelegd. Voorts was op 10 februari 2016 sprake van een negatieve urinecontrole. De beslissing van de Staatssecretaris om desondanks op grond van het drugsontmoedigingsbeleid klagers verlofaanvraag af te wijzen rust naar het oordeel van de
beroepscommissie niet op goede grond. Daarbij komt dat de directeur van de locatie Zoetermeer en de politie positief hebben geadviseerd ter zake van verlofverlening.

De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. De beroepscommissie ziet geen
aanleiding
voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter
mr. C.M. van der Bas en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven