Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3593/JA, 15 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3593/JA

betreft: [klager] datum: 15 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op 15 juli 1993, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Aanvankelijk was beslist het beroep schriftelijk te behandelen, maar is door de beroepscommissie besloten het beroep, tezamen met twee andere beroepen van klager, alsnog ter zitting te behandelen.
Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2016, gehouden in het paleis van justitie te Utrecht, is klager gehoord.
De directeur van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft onder meer het verblijf in een strafcel na binnenkomst in de inrichting en het aanbieden van te weinig recreatie.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij heeft op het beklagformulier geschreven dat hij de klacht voor de tweede keer indient, omdat hij niets hoorde op de eerder bij de groepsleiding ingediende klacht. Klager heeft geen bewijs. Wel is het zo dat klachtbrieven wel vaker verdwijnen in de
inrichting. Daarom levert hij nu klachtbrieven persoonlijk in bij het afdelingshoofd.
Het feit dat de tweede klachtbrief te laat is ingediend neemt niet weg dat de inrichting fout heeft gehandeld. Klager werd na binnenkomst namelijk behandeld als iemand die straf had en in een strafcel geplaatst. In de cel had hij alleen een bed, geen
tv
en werd de stroom na 23.00 uur uitgezet. Hij werd niet of te laat opgehaald om naar school te gaan waardoor hij schooluren heeft gemist. Ook is hem te weinig recreatie aangeboden.

Namens de directeur is in beroep gemeld dat laatstgenoemde niets heeft toe te voegen aan het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is met de beklagrechter van oordeel dat klager zijn beklag te laat heeft ingediend en niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn beklag wel tijdig zou hebben ingediend. Klager heeft in het beroepschrift aangevoerd dat hij eerder
beklag heeft ingediend en, omdat hij niets hoorde, opnieuw beklag heeft ingediend, maar heeft dit niet aannemelijk gemaakt. In het door klager bedoelde klaagschrift heeft klager, anders dan hij ter zitting heeft verklaard, niet vermeld dat hij al
eerder
een klacht had ingediend.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard. De beroepscommissie kan daarom niet toekomen aan een inhoudelijke behandeling van het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van gronden.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 15 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven