Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0383/GA, 11 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/383/GA

betreft: [klager] datum: 11 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H. Blaauw, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 februari 2016 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Lelystad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat er maatschappelijke onrust zou ontstaan als klager al zo snel na zijn veroordeling met verlof zou mogen. Bij de beklagzitting heeft de directeur terecht aangegeven niet veel waarde aan dit advies te hechten.
Klager heeft een rol gespeeld in een onderzoek naar een levensdelict, maar hij is nooit als verdachte aangemerkt. Klager is veroordeeld voor verboden wapenbezit. Het NIT-team, de Top-600 regisseur en het Gedetineerde Recherche Informatie Punt (Grip)
refereren in meer of mindere mate aan een “dodenlijst”. Als klager inderdaad op een dodenlijst zou staan, kan hij zich voorstellen dat het verlof hem wordt geweigerd, maar dit is niet het geval. Zo blijkt ook uit informatie van het Grip. Het Grip geeft
aan dat klager in de ogen van de nabestaanden in de moordzaak dader nummer één is. De familie zal niet rusten voordat de dader(s) gestraft of bekend zijn. Dat zou de familie van elk dodelijk slachtoffer wensen. Klager leest hierin geen
(doods)bedreiging
en de wens is niet aan te merken als een concreet plan om klager van het leven te beroven.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft aangegeven dat er een risico is dat er maatschappelijke onrust aanwezig is of dat dit zal ontstaan.
Klager behoort tot de zogenoemde Top600. De regisseur heeft negatief geadviseerd.
De politie adviseert negatief, omdat geen uitsluitsel gegeven kan worden over de veiligheid van klager.
Het Grip heeft aangegeven dat klager verdachte was in een moordzaak. Hij is echter niet als verdachte voorgeleid of gedagvaard. De familie van het slachtoffer ziet klager als dader. Zij hebben geen doodsbedreigingen geuit, maar zullen klager wel om
uitleg gaan vragen.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, wegens verboden wapenbezit. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 juni 2016. Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede
verlofaanvraag. Hij kan in totaal zes verlofaanvragen indienen.

Voorop dient te worden gesteld dat bij de beoordeling van verzoeken om algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde om zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn
terugkeer in de maatschappij. Aan de andere kant is er het algemeen belang van (onder meer) orde, rust en veiligheid in de samenleving.

De directeur heeft de afwijzende beslissing gebaseerd op de negatieve adviezen. De beroepscommissie vindt het advies van het openbaar ministerie te algemeen van aard en de door het Grip aangevoerde informatie ook ontoereikend om een afwijzing van
verlof
op te kunnen baseren. Niet gebleken is dat eventuele risico’s niet kunnen worden ondervangen door het verbinden van één of meer bijzondere voorwaarden aan het verlof. Uit het vooroverwogene volgt dat de beslissing van de directeur, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Nu de
rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nog ongedaan zijn te maken, zal de beroepscommissie geen tegemoetkoming toekennen. Zij beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met
inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem - Broos en mr. C.M. van der Bas, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 11 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven