Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4158/JA, 21 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4158/JA

betreft: [klager] datum: 21 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Koster, namens

[...], geboren op 22 mei 2000, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 november 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de (voormalige) justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Amsterbaken te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2016, gehouden in de rechtbank te Utrecht.

Namens de directeur van de (voormalige) j.j.i. Amsterbaken heeft mevrouw [...], destijds behandelcoördinator in Amsterbaken, op 11 februari 2016 schriftelijk gereageerd op het beroep. Deze reactie is ter kennisneming naar klager en zijn raadsvrouw
gestuurd.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Namens klagers raadsvrouw heeft [...] op 22 februari 2016 schriftelijk bericht dat zij verhinderd was ter zitting te verschijnen en om aanhouding van de behandeling van het beroep verzocht.

Het aanhoudingsverzoek is ter zitting afgewezen. Klagers raadsvrouw is in de gelegenheid gesteld binnen twee weken het beroep schriftelijk aan te vullen van welke gelegenheid zij gebruik heeft gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. het toepassen van excessief geweld jegens klager door een personeelslid;
b. de beslissing tot plaatsing in zijn eigen kamer ter voorbereiding van de beslissing omtrent onderbrenging van klager in de groep en ten behoeve van de vaststelling van het perspectiefplan.

De beklagrechter heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a. gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 15,= toegekend en het beklag ten aanzien van onderdeel b. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Ten aanzien van onderdeel a: de hoogte van de toegekende tegemoetkoming staat niet in een redelijke verhouding tot de ernst van het toepaste geweld en
het letsel. Klager is buitengewoon hardhandig aangepakt. Hij is herhaaldelijk geschopt, geslagen en in een nekklem gezet. Het optreden van de medewerker was dermate excessief dat het zelfs heeft geleid tot ontslag van die medewerker. Klager heeft
ernstig letsel opgelopen. Hij was op dat moment veertien jaar oud. Hij heeft zowel materiële als immateriële schade geleden.
Ten aanzien van onderdeel b: de inrichting heeft onredelijk gehandeld door het instroomtraject na klagers overplaatsing van Teylingereind naar Amsterbaken onnodig lang te laten voortduren. Klager was daardoor zeven dagen uitgesloten van deelname aan
het
onderwijs. Hij heeft een dag langer op zijn kamer moeten blijven omdat de groepsleider die dag alleen was. De inrichting beschikte vanuit Teylingereind over veel informatie over klagers persoon en zijn behandeling. Voldoende duidelijk was welke
begeleiding en bejegening nodig was, zodat klager eerder aan het onderwijs had kunnen deelnemen. Er was in het geheel geen sprake van een aangepast programma. Het instroomprogramma voldeed niet aan de wettelijke eisen. Klager heeft al die tijd op zijn
kamer moeten verblijven, zonder televisie.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is op vrijdag 7 november 2014 vanuit Teylingereind onverwacht geplaatst in Amsterbaken. Het is niet onredelijk dat klager op maandag 10 en
woensdag 12 november 2014 niet naar school kon. De school had tijd nodig voor een intakegesprek. Er moest nog informatie verkregen worden vanuit Teylingereind om te beoordelen welke begeleiding en bejegening voor klager uitgezet moesten worden. Er
moest
nog extra goed bekeken worden op welke groep hij het beste zou passen. Op grond van artikel 23, eerste lid, van de Bjj mag de directeur een aangepast instroomprogramma aanbieden aan nieuw geplaatste jeugdigen, ten behoeve van de vaststelling van het
perspectiefplan en de beslissing over onderbrenging van een jeugdige op de groep. Het programma voldeed aan de wettelijke norm. Het gebruik van een televisie is pas mogelijk vanaf de tweede fase. Hierop had klager nog geen recht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Zij overweegt daarbij dat er sprake is geweest van excessief geweld, hetgeen tot het ontslag van de betreffende medewerker heeft geleid. Het beroep zal dan ook gegrond worden
verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming vaststellen, namelijk
€ 50,=.

Ten aanzien van onderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, mr. R.S.T. Rossem-Broos en mr. R. van de Water, leden, bijgestaan door mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 21 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven