Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3898/GA, 14 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3898/GA

betreft: [klager] datum: 14 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. E.R.A.M. Koolen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beslissing van de beklagcommissie
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 10,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van klagers kleding die op 7 juni 2015 ter invoer is aangeboden, op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager draagt broeken van het merk Hugo Boss, schoenen van het merk Nike Air Max Zero en een vest/jas van Nike. De waarde van zijn vermiste merkkleding en -schoenen als blijkt uit het online
aanbod van vergelijkbare kleding bedraagt veel meer dan de tegemoetkoming. Een vergoeding van
€ 460,= is redelijk. Daarnaast dienen de kosten die klager in deze procedure heeft gemaakt te worden vergoed door de directeur.

De directeur heeft daarop gereageerd door te stellen dat klager niet expliciet in beroep is gegaan en dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Indien klager wel in beroep wordt ontvangen, wordt aangevoerd dat geen bewijs is aangeleverd
waarmee de waarde van de vermiste kleren kan worden aangetoond.

3. De beoordeling
Klager vermeldt in zijn brief van 21 november 2015 dat hij beroep wenst in te instellen tegen de betreffende uitspraak van de beklagcommissie. Klager is ontvankelijk in dit beroep.

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien deze schade eenvoudig is te begroten, kan evenwel aanleiding bestaan schadevergoedingsaspecten te
betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. Indien dit niet het geval is, kan klager voor een eventuele schadevergoeding een verzoek doen aan de directeur van de inrichting of zich richten tot de civiele rechter.

Uit het door de directeur verstrekte ‘7 dagen invoer’ formulier waarop als datum 7 juni 2015 is vermeld, blijkt dat in het onderhavige geval onder meer een jas, twee paar schoenen, negen T-shirts en zes broeken ter invoer zijn aangeboden. Weliswaar kan
de exacte waarde niet worden vastgesteld omdat geen aankoopbonnen zijn verstrekt waaruit het merk en de ouderdom van klagers kleding blijken, maar de beroepscommissie acht het billijk gelet op de hoeveelheid vermiste kledingstukken op basis van het ‘7
dagen invoer’ formulier schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming en deze naar boven bij te stellen. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming
vaststellen, namelijk € 100,=.

Voor een veroordeling in de proceskosten, zoals namens klager is verzocht, geldt dat de Pbw een dergelijke mogelijkheid niet kent.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 14 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven