Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0126/JB, 7 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 16/126/JB

Betreft: [klager] datum: 7 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W.J. Faber, namens

[...], geboren op 10 mei 1994, verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 13 januari 2016 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 maart 2016, gehouden in het paleis van justitie te Utrecht, is klager gehoord. Klagers raadsman en de selectiefunctionaris hebben schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift gericht tegen de beslissing klager over te plaatsen naar de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Het Keerpunt te Cadier en Keer (hierna: Het Keerpunt) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 15 februari 2011 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. De tenuitvoerlegging van deze maatregel is aangevangen op 3 maart 2011. Klager is
vanuit j.j.i. Den Hey-Acker overgeplaatst naar j.j.i. De Hunnerberg en vanuit laatstgenoemde inrichting naar Het Keerpunt.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Op 4 december 2015 heeft klagers raadsman verzocht om overplaatsing van klager naar De Catamaran. De selectiefunctionaris heeft de hoorplicht ex artikel 19, eerste en derde lid Bjj en artikel 18, derde lid, Bjj geschonden door dit verzoek aan te merken
als bezwaarschrift zonder klager en zijn raadsman in de gelegenheid te stellen te reageren op door de selectiefunctionaris ingewonnen inlichtingen bij Het Keerpunt en De Catamaran.
Er is geen sprake van dat klagers gedrag zodanig is dat hij voor een ITA is aangemeld.
In pro justitia rapportage is reeds geadviseerd klager in De Catamaran te plaatsen. Ook de rechter die de p.i.j.-maatregel heeft opgelegd heeft geadviseerd klager in De Catamaran te plaatsen. De Catamaran is volstrekt passend voor klager gezien de
geografische ligging en klagers woonplaats en de omstandigheid dat mevrouw G. heeft geadviseerd klager te laten deelnemen aan een pilot waarbij De Catamaran is aangesloten.
Klager heeft ter zitting zijn beroep als volgt toegelicht.
Zijn p.i.j.-maatregel loopt tot 19 augustus 2016 en kan dan nog eenmaal met maximaal zes maanden verlengd worden. Hij verblijft in Het Keerpunt op een normaal beveiligde afdeling. Over de ITA wordt niet meer gesproken. Klager wordt niet behandeld. Het
Keerpunt biedt hem wel psychomotore therapie aan, maar dat sluit volgens klager niet aan bij zijn problematiek. Klager ziet het nut niet in van het met een therapeut pingpongen of opblazen van een skippybal. Klager voelt zich vanaf de eerste dag niet
op
zijn gemak en onrechtvaardig behandeld in Het Keerpunt. Hij heeft het daar heel moeilijk, wat contra-productief werkt. Hij voelt dat hij sneller gefrustreerd raakt naarmate hij langer in Het Keerpunt verblijft. Resocialisatie is het struikelpunt daar,
maar na negen maanden stopt de p.i.j.-maatregel en klager wil op een goede manier terugkeren in de maatschappij. Klager is bang dat hij het zonder een resocialisatietraject niet gaat redden. Klager wil daarom naar De Catamaran, zoals destijds was
geadviseerd. Daar wordt ingezet op cognitieve gedragstherapie en resocialisatie in de buurt van zijn netwerk en familie. Zijn familie woont in Someren, 15 km van Eindhoven, en bezoekt hem niet in Het Keerpunt. Zijn zus is schoolgaand. Zijn moeder heeft
hernia, is dagelijks aan de morfine en heeft met het openbaar vervoer een reistijd van 3 uur. Zij bezoekt hem daarom slechts eenmaal per vier weken. Zijn vriendin woont in Tilburg, heeft een langere reistijd en bezoekt hem eenmaal per week.
Klager denkt wel in De Catamaran behandeld te kunnen worden, gezien zijn sterk middelengebruik in het verleden, de scheiding van zijn ouders toen hij jong was, de omstandigheid dat hij vaak met justitie in aanraking is geweest, zijn impulsiviteit en
gerichtheid op directe behoeftebevrediging. In 2007 was de diagnose een ernstige gedragsstoornis en een persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling. Klager is nu negen jaar verder en heeft acht jaar daarvan in een j.j.i. verbleven zonder dat er iets is
veranderd. Klager is er van overtuigd dat een GGZ-instelling, zoals De Catamaran, zijn problematiek wel kan behandelen. Volgens het advies van de Raad van 28 mei 2009 valt een gedragsstoornis ook onder een psychische stoornis.
Klager gelooft niet dat de selectiefunctionaris contact met mevrouw G. heeft gehad. Klager heeft op 30 maart 2016 nog met mevrouw G. gesproken en overlegt e-mailwisseling ter zake waarin zij aangeeft dat in De Catamaran jongens met een zelfde soort
profiel als klager verblijven en dat klager op de zitting moet inzetten op de vraag of een overplaatsing naar De Catamaran bekeken mag gaan worden, opdat een officiële vraag wordt gedaan en de juiste commissie binnen De Catamaran dat kan beoordelen.
Klager heeft in het verleden wel zinvolle behandeling gehad in Den Hey-Acker, namelijk Brains for use. Klager heeft daardoor inzicht in de nadelen van drugsgebruik op lange termijn gekregen. Verder is klager niet behandeld. Klager wil echter verder
behandeld worden omdat hij straks niet buiten wil staan met het gevoel wanneer het weer fout zal gaan. Het gaat hem hoofdzakelijk om deelname aan de pilot. Hij zou daarom ook willen meewerken aan plaatsing in Den Hey-Acker. Het is niet juist dat hij
negatief uit die inrichting is geplaatst. Hij is vanuit die inrichting overgeplaatst omdat de inrichting geen mogelijkheid voor behandeling meer zag.
Klager is heel bang voor zijn toekomst als hij niet overgeplaatst wordt vanuit Het Keerpunt. Zijn vriendin heeft twee maanden geleden een miskraam gehad en heeft het heel moeilijk. Zij is de enige positieve factor in zijn leven. Klager is bang haar te
verliezen als hij straks onbehandeld naar buiten gaat en het dan niet goed gaat. Klager wil het straks buiten gaan redden. Hij heeft het gevoel dat dit niet gaat lukken vanuit Het Keerpunt. Klager heeft tot op heden geen verlof. Er zijn incidenten
geweest maar klager is in alle zaken op één na door de beklagcommissie in het gelijk gesteld omdat beslissingen op foute gronden waren genomen. Er was geen aanleiding voor de correctieplaatsing naar Teylingereind.
Klager wil nog verwijzen naar RSJ 11 april 2012, 11/3403/JB, waarin de beroepscommissie van oordeel is dat “de door de j.j.i. gebruikte formulering ‘geen contra-indicatie (-) past binnen de doelgroep’ een in het negatief geformuleerde aanwijzing is die
geen garantie biedt voor een adequate behandeling”. Het Keerpunt heeft niet aangegeven wat voor klager een adequate behandeling zou zijn. Volgens het eerder genoemde advies van de Raad moet een j.j.i. jongeren sneller uit handen geven richting de GGZ.

De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht in het verweerschrift van 17 februari 2016.
Daar klager op 3 december 2015 op verzoek van de directeur van De Hunnerberg is overgeplaatst en daartegen volgens de wet bezwaar openstaat, is het verzoek van 4 december 2015 aangemerkt als bezwaarschrift en de raadsman een nadere termijn gesteld voor
een verdere toelichting. Daarom is geen sprake van schending van de hoorplicht.
Het klopt dat er tot op heden geen sprake is van een indicatie voor een ITA-plaatsing.
In het psychiatrisch pro justitia rapport van 25 maart 2010 is geadviseerd klager een voorwaardelijke p.i.j.-maatregel op te leggen en klager in dat kader aan te melden bij De Catamaran. De rechter heeft klager een onvoorwaardelijke p.i.j.-maatregel
opgelegd met het advies klager in De Catamaran te plaatsen. Klager dient echter behandeling te ondergaan in een j.j.i. Uit klagers dossier komt naar voren dat bij klager geen sprake is van een ontwikkelings- en/of psychiatrische stoornis, maar van een
gedragsstoornis waarvoor plaatsing in een j.j.i. passend is. Dit wordt bevestigd door de laatste adviezen. Klager is destijds geplaatst in een j.j.i. in de buurt van zijn woonplaats (De Hunnerberg), maar moest door eigen toedoen worden overgeplaatst.
Mevrouw G. heeft gemeld klagers verzoek tot overplaatsing te steunen. Uit nadere informatie van mevrouw G. van 15 februari 2016 komt naar voren dat de pilot een samenwerkingsverband is tussen j.j.i. Den Hey-Acker, j.j.i. De Hunnerberg, GGZ Eindhoven en
de reclassering. Deelname aan de pilot staat los van een verblijf in De Catamaran. Deelname aan de pilot vanuit een j.j.i. is voor klager niet mogelijk nu klager in het verleden negatief is uitgeplaatst uit zowel Den Hey-Acker als De Hunnerberg.
Volgens
mevrouw G. is deelname aan de pilot vanuit Het Keerpunt niet mogelijk.

4. De beoordeling
Wat ook zij van de omstandigheid dat klager en zijn raadsman niet in de gelegenheid zijn gesteld te reageren op door de selectiefunctionaris ontvangen inlichtingen van Het Keerpunt van 15 december 2015, dit kan niet leiden tot gegrondverklaring van het
beroep, nu klager en zijn raadsman in beroep daarop wel hebben kunnen reageren en dat ook hebben gedaan.

Uitgangspunt is in het algemeen dat een jongere met een p.i.j.-maatregel in een j.j.i. wordt geplaatst als behandeling daar mogelijk is. Op grond van de stukken en het behandelde ter zitting is voldoende aannemelijk dat klager in het kader van de
p.i.j.-maatregel al langere tijd in verscheidene j.j.i.-en heeft verbleven, dat klager bijna aan het einde van de p.i.j.-maatregel zit en dat een langer verblijf in een j.j.i. voor de resterende tijd van enkele maanden van de p.i.j.-maatregel
nauwelijks
succes zal kunnen hebben nu klager niets verwacht van behandeling in die inrichting. In het licht van genoemde omstandigheden is het naar het oordeel van de beroepscommissie van groot belang alles te proberen wat een kans van slagen zou kunnen hebben.
Klager wenst behandeling in De Catamaran, wat inhoudt dat hij daar, in tegenstelling tot in Het Keerpunt, mee zal willen werken aan behandeling.
Door de selectiefunctionaris is in de bestreden beslissing aangevoerd dat klager blijkens de inlichtingen van Het Keerpunt van 15 december 2015 niet in De Catamaran behandeld zal kunnen worden op de grond dat hij geen psychiatrische stoornis heeft.
Klager heeft echter ter zitting mailwisseling van 30 maart 2016 met mevrouw G., psycholoog bij De Catamaran, overgelegd waarin zij aangeeft dat De Catamaran bereid is klagers gegevens te bespreken, maar dat mevrouw G. niet kan zeggen of klager een
indicatie voor plaatsing in De Catamaran krijgt. Volgens mevrouw G. verblijven er nu wel jongens met eenzelfde soort profiel als klager. Mevrouw G. heeft klager geadviseerd ter zitting van de beroepscommissie in te zetten op de vraag of een
overplaatsing bekeken mag gaan worden opdat de juiste commissie binnen De Catamaran daar naar kan kijken. Mevrouw G. heeft daarvoor een aantal volgens haar belangrijke argumenten gegeven, te weten: a) de p.i.j.-maatregel duurt niet meer heel lang,
zodat
vooral ingezet moet worden op goede resocialisatie waardoor het recidiverisico afneemt; b) door de p.i.j.-maatregel in Eindhoven af te ronden kan hulp in de eigen regio opgestart worden, in het kader waarvan opgestarte behandeling (indien wenselijk)
kan
doorlopen als de p.i.j.-maatregel eindigt; c) klagers motivatie voor behandeling in De Catamaran vergroot de kans op succes in de behandeling.
Gelet op de inhoud van deze mailwisseling en klagers belang bij behandeling en resocialisatie in de omgeving van zijn vriendin en zijn moeder, brengt een redelijke afweging van belangen mee dat de selectiefunctionaris zo spoedig mogelijk De Catamaran
verzoekt de mogelijkheid van plaatsing van klager aldaar te onderzoeken.

Gelet op het voorgaande is de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onvoldoende gemotiveerd. Daarom zal de beroepscommissie de beslissing vernietigen en de selectiefunctionaris opdragen een nieuwe
beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak en de uitkomst van het door De Catamaran te verrichten onderzoek.
De beroepscommissie acht thans geen termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de beslissing van de selectiefunctionaris.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak en de uitkomst van het door De Catamaran te verrichten onderzoek.
Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven