Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4011/GM, 30 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4011/GM

betreft: [klager] datum: 30 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen, locatie Esserheem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 november 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel is klagers raadsvrouw mr. M.C. van Megen gehoord.

Klagers raadsvrouw heeft meegedeeld dat klager in verband met ziekte niet ter zitting zal verschijnen.

Namens de inrichtingsarts van de p.i. Veenhuizen is schriftelijk meegedeeld dat het hoofd zorg niet ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 november 2015, betreft het stopzetten van fysiotherapie.

De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Namens klager is de klacht als volgt toegelicht.
Klager heeft op grond van artikel 42 van de Pbw recht op medische verzorging. Hij lijdt aan scoliose en heeft jarenlang fysiotherapie gehad. Hij wordt dan gekraakt en gemasseerd. Fysiotherapie kan het probleem niet oplossen maar verlicht wel. Hij boekt
met kleine stapjes vooruitgang. Klager heeft veel stressklachten. Alleen oefeningen doen is niet voldoende. Klager heeft dagelijks pijn en is afhankelijk van fysiotherapie. In de locatie Norgerhaven kreeg klager acht behandelingen en daarna is de
fysiotherapie gedurende acht weken gestopt. In de locatie Esserheem is de fysiotherapie weer opgestart maar vrij snel daarna weer beëindigd. De behandelperiode was kort. Vraag is of je in zo’n korte tijd progressie kunt waarnemen. Gesteld is dat klager
vijftien behandelingen zijn geboden maar dit kan niet duidelijk worden opgemaakt uit de medische gegevens. Bij de laatste behandeling is hij ‘uit elkaar getrokken’ door de fysiotherapeut. Klager heeft de fysiotherapeut daarop aangesproken waardoor
wrevel is ontstaan. Wellicht is hierdoor de behandeling stopgezet. De fysiotherapie is ten onrechte gestopt. Verzocht wordt om klager een tegemoetkoming van € 100,= toe te kennen.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager heeft sinds zijn binnenkomst in de p.i. vijftien behandelingen fysiotherapie gehad. Bij controle door de inrichtingsarts op 29 oktober 2015 is geen bewegingsbeperking in de rug gebleken.
De fysiotherapeut en de inrichtingsarts zien geen reden om de fysiotherapie voort te zetten. Het vraagt van klager discipline om de voorgeschreven oefeningen te doen. Hij kan altijd oefenadvies aan de fysiotherapeut vragen.

2. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, en de behandeling ter zitting volgt dat klager fysiotherapie is geboden maar dat na onderzoek door de inrichtingsarts en de fysiotherapeut geen indicatie werd gezien om de fysiotherapie voort te zetten.
Klager is vooral gebaat bij het zelf doen van oefeningen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is de beslissing om klagers fysiotherapie stop te zetten na gedegen onderzoek genomen en zijn geen aanknopingspunten naar voren gekomen die erop zouden
duiden dat klager onvoldoende adequate zorg is geboden. De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen door en namens de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in
artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr.ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven