Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0788/GV, 30 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:30-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/788/GV

betreft: [klager] datum: 30 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 februari 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking in verband met de zwangerschap van zijn vrouw. Ze is uitgerekend op 16 mei 2016. Er is niemand om haar te ondersteunen. Haar moeder is
ernstig ziek. Klager kan niet begrijpen dat zijn verzoek is afgewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Ingevolge artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige
bijzondere
omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Klager heeft niet aangetoond dat strafonderbreking medisch noodzakelijk is. Voorts is klager geselecteerd voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde
inrichting (z.b.b.i.) waardoor hij voldoende gelegenheid zal krijgen om zijn partner te ondersteunen dan wel om ondersteuning voor zijn partner te regelen. Klager staat vrijwel bovenaan op de wachtlijst voor plaatsing in een z.b.b.i., zodat het haast
zeker is dat hij voor de uitgerekende datum aldaar is geplaatst.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie heeft het verlofadres geverifieerd en in orde bevonden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 8 maanden met aftrek, wegens een geweldsdelict. Aansluitend dient hij acht dagen vervangende hechtenis te ondergaan op grond van de wet Terwee. De einddatum van klagers detentie is thans gesteld op 14 juli
2016.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.
Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder, voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde en voor de gevallen bedoeld
in de artikelen 23 en 24. Het bepaalde in artikel 22, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking van 10 tot en met 24 mei 2016 om zijn zwangere vrouw de benodigde steun en zorg te verlenen. Zijn vrouw is uitgerekend op 16 mei 2016. Hoewel de beroepscommissie klagers wens begrijpt, heeft klager zijn
stelling dat zijn aanwezigheid bij zijn zwangere vrouw noodzakelijk is, niet feitelijk onderbouwd. Niet gebleken is dat sprake is van een zodanig zware zwangerschap dat verzorging daarbij noodzakelijk is, en dat niet de hulp van derden kan worden
ingeschakeld. Ook is hij inmiddels geselecteerd voor een z.b.b.i., zodat hij naar verwachting tijdens weekendverloven in staat zal zijn om zijn vrouw te ondersteunen dan wel de nodige ondersteuning te regelen. Voor zover klager heeft verzocht om
strafonderbreking om zijn vrouw bij haar zwangerschap te ondersteunen, zal het beroep derhalve ongegrond worden verklaard.

Voor zover het verzoek om strafonderbreking ziet op het bijwonen van de bevalling, overweegt de beroepscommissie dat door de Staatssecretaris geen zwaarwegende beletselen tegen het verlenen van een kortdurende strafonderbreking zijn aangevoerd. De
beroepscommissie zal het beroep derhalve in zoverre gegrond verklaren, de bestreden beslissing in zoverre vernietigen en de Staatssecretaris opdragen terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover klager heeft verzocht om strafonderbreking ten einde zijn zwangere vrouw te ondersteunen.

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover het beroep ziet op het verzoek om bij de bevalling aanwezig te zijn.
Zij vernietigt de bestreden beslissing in zoverre en draagt de Staatssecretaris op terstond een nieuwe beslissing te nemen. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.M. Boone, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 maart 2016

secretaris voorzitter

Naar boven