Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2968/GA, 24 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2968/GA

betreft: [klager] datum: 24 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. R.P. van der Graaf, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 juli 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 februari 2016, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn raadsman mr. C.W. Dirkzwager, gehoord.
De directeur heeft schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel, wegens de vondst van een mobiele telefoon met een daarbij behorende oplader op klagers cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De telefoon is achttien dagen nadat klager op de cel was geplaatst, aangetroffen in de tl-lamp. Uit de stukken volgt
dat de mobiele telefoon uit stond. Het is mogelijk dat een opgeladen batterij van een telefoon die uitstaat, dagenlang volledig opgeladen blijft. De telefoon zat verstopt in het kapje van de tl-buis in klagers cel. Klager wist niet dat de lamp
opengemaakt kon worden. Hij hoorde van de bewaarders dat zij deze plek ook nog niet kenden en dat een gedetineerde dit had ‘verklikt’. Bij plaatsing van een gedetineerde op een cel wordt enkel de celinventaris gecheckt. Dat is ook waar klager bij
plaatsing op de cel voor heeft getekend. De binnenkant van een lamp wordt niet gecontroleerd. Klager denkt dat de telefoon van degene is die voor hem op de cel heeft verbleven. Het klopt niet dat bij klager eerder een mobiele telefoon is aangetroffen.
Toen klager nog op een meerpersoonscel verbleef, is er wel bij een batterij aangetroffen.

De directeur heeft in beroep aangegeven dat hij zijn eerder tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt handhaaft.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 51, vijfde lid, van de Pbw kan een gedetineerde geen straf worden opgelegd, indien hij niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor het begaan van een feit als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw. De beroepscommissie
stelt voorop dat een gedetineerde in beginsel verantwoordelijk kan worden gehouden voor de in zijn cel aangetroffen contrabande en dat de vondst van contrabande aanleiding kan zijn voor het opleggen van een disciplinaire straf. Dit is slechts anders
indien aannemelijk is dat de gedetineerde geen enkel verwijt treft.

Uit de stukken volgt dat op 9 februari 2016 tijdens een celinspectie in de lamp op klagers cel een volledig opgeladen mobiele telefoon met oplader is aangetroffen. De telefoon stond op dat moment uit. De lamp was afgesloten door middel van schroeven
met
twee gaatjes erin.

Toen de telefoon werd aangetroffen, verbleef klager achttien dagen in de betreffende cel. Bij plaatsing van klager op de cel is een celinventarislijst opgemaakt die klager heeft ondertekend. Niet gebleken is dat bij plaatsing van klager op de cel de
lamp is gecontroleerd op contrabande. Naar de gebruiker van de telefoon is geen nader onderzoek ingesteld. Gelet op de plaats waar de mobiele telefoon was verstopt, acht de beroepscommissie onvoldoende aannemelijk geworden dat klager op de hoogte was
van het feit dat zich op zijn cel een mobiele telefoon met oplader bevond. Gelet hierop kan klager dan ook niet verantwoordelijk worden gesteld voor het begaan van een feit als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw.

Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard, de beslissing van de beklagcommissie worden vernietigd en zal het beklag alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en ing. M.J. Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 24 maart 2016

secretaris voorzitter

Naar boven