Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3422/GA, 7 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3422/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 september 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klagers raadsman mr. H. Polat heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting van de beroepscommissie van 8 februari 2016, gehouden in p.i. Lelystad, te verschijnen en daarbij verzocht om de behandeling van het beroep aan te houden.
Namens de directeur van de p.i. Zwolle is schriftelijk meegedeeld dat de directeur ook verhinderd is ter zitting te verschijnen en daarbij is schriftelijk gereageerd op het beroep. Een afschrift van deze reactie is ter kennisname naar klager en zijn
raadsman gestuurd.

Ter zitting is klager gehoord. De voorzitter van de beroepscommissie heeft meegedeeld dat van het verhandelde een verslag zal worden opgemaakt en dat de raadsman in de gelegenheid zal worden gesteld om hierop schriftelijk te reageren. De raadsman heeft
van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van vier cd’s na klagers overplaatsing van de p.i. Zwolle naar de p.i. Leeuwarden.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager mist vier cd’s. De beklagcommissie heeft in haar uitspraak vermeld dat klager ook kleding mist, maar dat is niet juist. Toen klager werd overgeplaatst heeft hij twee dozen ingepakt in de p.i. Zwolle. Op die dozen stond de naam van klager
vermeld.
Er zijn in de p.i. Leeuwarden twee dozen ontvangen, maar één doos was van een andere gedetineerde. Klager heeft dat meteen aangegeven aan de badmeester. De badmeester heeft navraag gedaan. Uit de navraag bleek dat één doos van klager terecht was
gekomen
in de p.i. Almere. In die doos bevond zich klagers radio en een aantal cd’s. Klager heeft die doos inclusief radio uiteindelijk ontvangen, maar hij mist vier cd’s. De badmeester heeft nog in de fouillering gekeken, maar daar zijn die cd’s ook niet. Die
vier cd’s zijn bijzonder, omdat daarop draaiorgelmuziek staat. Dat is niet makkelijk verkrijgbaar. Die vier cd’s zijn speciaal voor klager ingevoerd. Hij heeft hiervan nog de invoerenvelop. Met betrekking tot de opmerking dat er een eigen risico geldt,
deelt klager mee dat hij daarop niet is gewezen. Er wordt een standaardprocedure uitgevoerd bij een overplaatsing. Had hij geweten van het eigen risico, dan had hij “onder voorbehoud” getekend.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Het beroepschrift is niet specifiek en te ruim omvattend. Klager heeft geen steunbewijs voor zijn verhaal. In redelijkheid kan niet worden gesteld dat het verhaal van klager aannemelijk is. Klager schrijft dat hij zelf zijn spullen heeft ingepakt en
dat
hij aanwezig was toen de twee dozen dicht werden gedaan en werden gestickerd. Op
12 juni 2015 heeft klager getekend voor acht cd’s en niet voor twaalf cd’s. DV&O Assen heeft twee dozen afgeleverd. Het beklagformulier is op 7 juli 2015 ontvangen en dat is buiten de beklagtermijn. Uit niets blijkt dat er sprake is van onvermijdbaar
verzuim. De envelop die als bijlage is bijgevoegd is onleesbaar. Klager heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt wat er precies in de envelop zat. Klager noemt bijvoorbeeld geen titels of muzikanten van de eventuele cd’s, hij heeft geen aankoopbewijzen
overhandigd of de hoogte van de schade onderbouwd. Cd’s kunnen onderling worden uitgeleend. Voorts wordt inhoudelijk verwezen naar het standpunt zoals ingenomen in de beklagprocedure. Mocht het beroep gegrond worden verklaard, dan wordt ervan uitgegaan
dat de tegemoetkoming hetzelfde tarief zal zijn wat in vergelijkbare zaken wordt gehanteerd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat de beklagcommissie klager terecht heeft ontvangen in zijn beklag, nu klager eerst een onderzoek heeft laten instellen door de badmeester.
In beginsel is de gedetineerde verantwoordelijk voor zijn eigendommen in de inrichting, tenzij de directeur verantwoordelijk moet worden gehouden. In dit geval overweegt de beroepscommissie als volgt. Vaststaat dat klager is overgeplaatst vanuit de
p.i.
Zwolle naar de p.i. Leeuwarden en dat klager in de p.i. Zwolle twee dozen had ingepakt voor verzending en in de p.i. Leeuwarden twee dozen heeft ontvangen. Niet weersproken is dat één ontvangen doos van een andere gedetineerde was en dat één doos van
klager in de p.i. Almere terecht was gekomen. Gezien het vorenstaande en het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie aannemelijk dat klager vier cd’s mist. Nu de directeur verantwoordelijk is voor een zorgvuldige verzending en registratie van
goederen, is de beroepscommissie van oordeel dat de vermissing van de vier cd’s voor risico van de directeur komt. De beroepscommissie zal het beroep en onderliggende beklag daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan
klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij stelt deze vast op € 20,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 7 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven