Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4221/GA en 15/4223/GA, 4 april 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/4221/GA en 15/4223/GA

betreft: [klager], [klager] en 20 medeklagers datum: 4 april 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 18 december 2016 van de beklagcommissie bij de locatie Esserheem, gegeven op gelijkluidende klachten van:
[...], [...], [...], [...], [...],[...], [...], [...], [...], [...],[...], [...], [...], [...], [...],[...], [...], [...], [...], [...], [...] en [...], allen verder te noemen klagers,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 maart 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, zijn gehoord:
namens klagers [...];
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Esserheem, en
mevrouw [...], juridisch medewerker bij de p.i. Veenhuizen.
Hoewel [...], die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen om namens klagers het woord te voeren, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het insluiten van de op de F-afdeling (een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.)) verblijvende gedetineerden tijdens de nachtelijke uren tussen 21.30 uur en 06.30 uur.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In maart 2014 is de z.b.b.i van de p.i. Veenhuizen binnen de locatie Esserheem geplaatst. Omdat de directeur wilde dat de eerdere privileges van de daar verblijvende gedetineerden gehandhaafd bleven, zijn die ook binnen de locatie Esserheem aan hen
toegekend. Gebleken is dat daar verblijvende gedetineerden niet goed met de hen toegekende vrijheden konden omgaan. Hierdoor veroorzaakten zij overlast, met name voor de overige gedetineerden in de locatie met een regime van normale beveiliging,
hetgeen
meermalen is voorgekomen. In oktober 2015 is er een incident geweest waarbij sprake was van alcoholgebruik en ernstige geluidsoverlast. Naar aanleiding van al die incidenten is toen besloten om de in de z.b.b.i. verblijvende gedetineerden in de
toekomst
in te sluiten tussen 21.30 uur en 06.30 uur. Feitelijk was er geen sprake van een verandering omdat de gedetineerden daarvoor ook al verplicht waren die tijd op hun cel door te brengen. Hierbij werd de celdeur niet afgesloten. In verband met de orde en
veiligheid binnen de inrichting is besloten de gedetineerden in te sluiten. De overlast die hiertoe heeft geleid vond plaats na 22.00 uur. Dat insluiten gold voor de hele groep. De drie gedetineerden die bij het laatste incident betrokken waren zijn
overigens naast de hier aan de orde zijnde beperking ook gesanctioneerd voor hun gedrag.
Het insluiten tijdens de nachtelijke uren gebeurt volgens de directeur ook in de andere z.b.b.i.’s. De huisregels zijn inmiddels op dit punt aangepast.

Namens klagers is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verblijft inmiddels niet meer in de z.b.b.i. Hij verbleef sinds september 2015 in de z.b.b.i. maar heeft daar in de tijd dat hij er was nooit overlast ervaren. Er was toen in oktober 2015 sprake van een afscheidsfeestje van drie gedetineerden
kort voor hun ontslag. Klager vindt dat je voor iets dergelijks niet de hele groep mag straffen. De betreffende personen hebben één dag op cel gezeten hiervoor. Volgens klager is het doel van het verblijf in een z.b.b.i. onder meer het leren omgaan met
verantwoordelijkheden. Dat kan dus niet op deze manier. Het insluiten heeft voor de betrokken gedetineerden een grote impact. Hierdoor krijgt men immers het gevoel weer in een normaal regime te zitten. Klager vraagt zich overigens af waarom toen niet
eerder is ingegrepen. Feitelijk heeft het personeel de zaak laten escaleren. Dit moet overigens de eerste keer zijn geweest, als het al eerder zou zijn geëscaleerd, had de directeur eerder ingegrepen.

3. De beoordeling
Dat huisregels worden aangepast ten einde regelmatig terugkerende overlast te beperken of te voorkomen, een bevoegdheid die de directeur toekomt, kan niet als onbegrijpelijk worden aangemerkt. In onderhavig geval is evenwel, vooruitlopend op een
aanpassing van de huisregels, de hele groep gedetineerden die in de z.b.b.i verbleef, anders dan voorheen, gedurende de nachtelijke uren ingesloten, terwijl duidelijk was welke (drie) gedetineerden feitelijk de overlastveroorzakers waren. De directeur
heeft onvoldoende onderbouwd waarom niet had kunnen worden volstaan met passende maatregelen jegens deze drie overlastveroorzakers. De directeur heeft eveneens onvoldoende onderbouwd welke voorafgaande overlast veroorzakende feiten en omstandigheden
mede deze maatregel hebben ingeleid. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de beslissing van de directeur om de hele bewonersgroep van de F-afdeling bij wijze van een collectieve maatregel tijdens de nachtelijke uren tussen 21.30 uur en 06.30 uur in
te sluiten in verband met – overigens wel aannemelijk – wangedrag van een drietal daar verblijvende gedetineerden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep van de directeur is
daarom ongegrond en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd, met aanvulling van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 april 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven