Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0340/GA, 29 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:29-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/340/GA

betreft: [...] datum: 29 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 januari 2016 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Esserheem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Esserheem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet kosteloos verstrekt krijgen van zoetjes.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Hij is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Klager heeft diabetes en mag daarom geen suiker. In de penitentiaire inrichting (p.i.)
Zwolle
en de p.i. Vught werden klager wel kosteloos zoetjes verstrekt. Omdat klager slechts inkomen uit arbeid in detentie ontvangt vraagt klager om een financiële compensatie voor de aanschaf van zoetjes.

De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het beklag betreft geen beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60 Pbw. Het feit dat zoetjes niet door de medische dienst worden verstrekt
is algemeen beleid. De medische dienst heeft bovendien te kennen gegeven dat het gebruik van zoetjes niet noodzakelijk is voor de behandeling van suikerziekte. De directeur kan zich vinden in de uitspraak van de beklagrechter.

3. De beoordeling
Onweersproken is door klager gesteld dat hij het beklag heeft besproken met een personeelslid en dat hem daarop is medegedeeld dat die persoon daar niet over beslist. De beroepscommissie begrijpt hieruit dat geweigerd is aan klager kosteloos zoetjes te
verstrekken. Derhalve is er sprake van een beslissing als bedoeld in art. 60 van de Pbw. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter derhalve vernietigen en klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag verklaren. De beroepscommissie zal het
beklag evenwel ongegrond verklaren nu niet aannemelijk is geworden dat het gebruik van zoetjes ter vervanging van suiker voor klager medisch noodzakelijk is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
P. de Vries, secretaris, op 29 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven