Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0637/SGB, 1 maart 2016, schorsing
Uitspraakdatum:01-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/637/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 1 maart 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 22 februari 2016, waarbij het verzoek van verzoeker hem
uitstel te verlenen om zich op 1 maart 2016 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein is afgewezen.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het ingediende verzoek van 19 februari 2016, de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris van 22 februari 2016, het beroepschrift van 28 februari 2016, alsmede de onderliggende stukken waaronder de
schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 29 februari 2016.

1. De beoordeling
Na eerder verleend uitstel is verzoeker per brief van 23 december 2015 opgeroepen zich op 1 maart 2016 te melden in de p.i. Nieuwegein voor de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde gevangenisstraf van 21 dagen. Tegen deze beslissing is binnen de
daarvoor gegeven termijn van zeven dagen geen bezwaarschrift ingediend. Naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 februari 2016 inzake de uitshuisplaatsing van verzoekers dochter heeft verzoeker op 19 februari 2016
verzocht om verder uitstel van de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf.

De voorzitter overweegt dat verzoeker niet gebaat is bij een enkele beslissing tot schorsing. Toewijzing van het schorsingsverzoek kan namelijk niet leiden tot de door verzoeker gewenste situatie, te weten uitstel van de melddatum. Daarvoor zou tevens
nodig zijn een beslissing als bedoeld in artikel 68, derde lid, onder a. of b., van de Pbw (juncto artikel 73, vierde lid, van de Pbw). Voor een dergelijke beslissing is in de schorsingsprocedure geen ruimte. Gelet op het vorenstaande concludeert de
voorzitter dat de aard van de bestreden beslissing zich niet leent voor schorsing. De voorzitter komt derhalve aan een verdere beoordeling van de beslissing niet toe en zal het verzoek afwijzen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris op 1 maart 2016

secretaris voorzitter

Naar boven