nummer: 15/3445/GA
betreft: [klager] datum: 9 maart 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.G.J.E. Lut, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 8 oktober 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2016, gehouden in de p.i. Ter Apel, zijn gehoord klager, mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Ter Apel, en mevrouw [...], juridisch medewerker bij voornoemde inrichting.
Klagers raadsvrouw heeft op 7 januari 2016 schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen en heeft om aanhouding van de behandeling van het beroep verzocht.
Het aanhoudingsverzoek is afgewezen. Het verslag van het verhandelde ter zitting en het verslag met bijbehorende foto’s van de schouw zijn ter kennisneming aan klager, zijn raadsvrouw en de directeur verzonden. De raadsvrouw is in de gelegenheid
gesteld
op de verslagen te reageren. Op 1 maart 2015 is een reactie van klagers raadsvrouw ontvangen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de schending van klagers recht op privacy tijdens het telefoneren.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De telefoonvoorziening op afdeling F1 voldoet niet aan de eisen, waardoor klagers privacy onvoldoende gewaarborgd is. Conform artikel 39, vierde
lid, van de Pbw heeft een gedetineerde recht op ongestoord telefonisch contact met zijn advocaat. Dit is tevens een grondrecht en een Europeesrechtelijk beschermd recht. De directeur dient er zorg voor te dragen dat de gedetineerden van dit recht
gebruik kunnen maken op een wijze waarbij het recht op privacy zoveel als redelijkerwijs mogelijk wordt gewaarborgd. Uit de jurisprudentie van de beroepscommissie blijkt dat het hangen van kappen over de telefoontoestellen of het anderszins afschermen
van de omgeving van de telefooncel voldoende kan zijn om de privacy te waarborgen (RSJ 22 maart 2013, 13/0001/GA). De vraag of er daadwerkelijk sprake is van voldoende waarborg voor het telefoneren in betrekkelijke rust is echter zeer casuïstisch en
afhankelijk van de omstandigheden in de inrichting. In onderhavig geval kan iedereen meeluisteren met de gevoerde gesprekken. De telefoon bevindt zich naast twee kantoren van het afdelingspersoneel en vlak naast de huiskamer. Hierdoor lopen vaak
gedetineerden en bewaarders langs de telefoonvoorzieningen. Deze gang van zaken vormt een niet gerechtvaardigde inbreuk op het recht op privacy (artikel 8 EVRM). De directeur is tekort geschoten in haar zorgplicht. De directeur heeft toegezegd te
kijken
naar de positionering van de kappen, maar dit lijkt niet te zijn gebeurd of dit heeft niet geleid tot een bevredigende oplossing. Klager handhaaft zijn verzoek om een descente.
In de schriftelijke reactie van klagers raadsvrouw van 1 maart 2015 is het volgende aangevoerd. Er zijn twee telefoonvoorzieningen, welke zijn voorzien van een kap. Tussen deze telefoonvoorzieningen in bevindt zich een kantoorruimte, direct gelegen
naast de eerste telefoonvoorziening. Vlak voor de eerste telefoonvoorziening staat een tafel met daarop een schaakspel. Klager stelt dat de deur van het kantoor altijd open staat. Bewakers kunnen derhalve meeluisteren met de gevoerde
telefoongesprekken.
Tijdens de recreatiemomenten zitten de bewakers ook aan de tafel. Er kan niet in betrekkelijke rust getelefoneerd worden met gebruik van de eerste telefoonvoorziening. Dit is gelegen in de positionering van het kantoor, het feit dat de kappen
onvoldoende geluidwerend zijn en de positie van de tafel met het schaakspel. Het verplaatsen van de tafel is onvoldoende om de betrekkelijke rust wel te garanderen.
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De positionering van de telefoontoestellen is reeds bepaald bij de bouw van de inrichting. Er is destijds voor deze plaats gekozen zodat er vanuit de
statische post en teamkamer zicht is op de toestellen. Op iedere afdeling is de positie van deze toestellen gelijk. De toestellen hangen op een plek waar gedetineerden langs lopen als ze naar de woonkamer of keuken gaan. Tijdens het vervangen van de
telefoontoestellen in 2012 zijn tevens alle telefoon- en geluidskappen vervangen. De kappen zijn destijds door DJI getest en akkoord bevonden. Alle kappen zijn circa 700x750x550 mm en geluidsisolerend. Het recht op privacy tijdens telefoneren is,
zoveel
als redelijkerwijs mogelijk, gewaarborgd, mits de telefoon en de geluidskap op de daarvoor bedoelde manier worden gebruikt.
Het is niet zo dat de gehele afdeling tegelijk wordt uitgesloten. Het gaat om maximaal zestien personen. Er is gekeken naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een streep of cirkel waar de andere gedetineerden achter of uit moeten blijven als er
getelefoneerd wordt. Daarop moet dan echter weer toezicht uitgeoefend worden. Dit bevordert het leefklimaat niet erg. Het personeel in het kantoor is bezig achter de computer. Zij staan niet achter het hoekje mee te luisteren. Een telefooncel had meer
privacy geboden. Dit is echter niet gerealiseerd bij de bouw. Het is niet wenselijk om deze situatie zelf te veranderen. Bovendien creëer je daarmee de situatie dat gedetineerden uit andere inrichtingen gaan klagen.
De beroepscommissie heeft ter zitting een bezoek gebracht een afdeling F1 om de telefoonvoorziening te bekijken. Hiervan is een verslag - inclusief foto’s - opgemaakt.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 39, eerste lid, van de Pbw heeft de gedetineerde het recht ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende tien minuten een of meer
telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. De directeur dient er voor te zorgen dat gedetineerden van dit recht om te telefoneren gebruik kunnen maken op een wijze waarbij hun recht op privacy - zoveel als redelijkerwijs mogelijk -
wordt gewaarborgd.
Op afdeling F1, waar klager verblijft, zijn twee telefoonvoorzieningen, bestaande uit een telefoontoestel aan de muur met daaromheen een kap. Op dit gedeelte van de afdeling bevinden zich tevens twee kantoren van inrichtingsmedewerkers, een keuken en
een recreatieruimte. Tussen de twee telefoonvoorzieningen in bevindt zich een kantoorruimte. Deze bevindt zich direct naast de eerste telefoonvoorziening. Vlak voor de eerste telefoonvoorziening staat een tafel met daarop een schaakspel, op ongeveer
een
meter afstand. Door klager is aangevoerd dat tijdens de recreatie aan deze tafel vaak bewaarders en gedetineerden zitten en dat het tijdens de recreatie druk is op dit gedeelte van de afdeling. Tijdens de recreatie worden de gedetineerden in de
gelegenheid gesteld om te telefoneren. Bij het bezoek aan afdeling F1 heeft de beroepscommissie vastgesteld dat zowel in het naast gelegen kantoor als aan de tafel gehoord kan worden wat de persoon zegt die (op normale wijze) een telefoongesprek voert.
Gelet op het bovenstaande - en met name op de positionering van de telefoonvoorzieningen ten opzichte van het kantoor en van de tafel - is de beroepscommissie van oordeel dat in onderhavige situatie de privacy tijdens het telefoneren onvoldoende is
gewaarborgd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 9 maart 2016.
secretaris voorzitter