Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1002/GB, 20 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:20-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/1002/GB

 

Betreft:               [klager]                datum: 20 juli 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P. Scholtes, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 maart 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft beslist tot plaatsing van klager in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel.

 

2.            De feiten

Klager is sedert 12 november 2016 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. van de extra zorgvoorziening (EZV) van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 9 maart 2017 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de EZV van de p.i. Ter Apel, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

 

3.            De standpunten

3.1.        Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op 16 februari 2017 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, beslist dat uitzetting van klager achterwege dient te worden gelaten totdat op het bezwaarschrift is beslist. Klager mag de beslissing op het bezwaarschrift in Nederland afwachten. Hij heeft volgens de raadsvrouw van klager dan ook rechtmatig verblijf in Nederland op grond van artikel 8, aanhef en onder h. van de Vreemdelingenwet 2000 of bevindt zich in een situatie die daaraan kan worden gelijkgesteld. De Immigratie- en Naturalisatiedienst heeft laten weten dat naar verwachting begin juli 2017 zal worden beslist op het bezwaarschrift. Uitzetting op korte termijn is dan ook niet aan de orde. Door de plaatsing in de p.i. Ter Apel is klager ernstig benadeeld. Zijn familie woont in Den Haag en beschikt niet over de tijd en middelen om klager te bezoeken. Klager heeft psychische klachten en zijn familie ondersteunt hem daarbij. In de p.i. Ter Apel wordt minder aandacht besteed aan klagers psychische klachten.

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel volgt dat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft. De p.i. Ter Apel is formeel aangewezen voor het onderbrengen van veroordeelde strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, conform artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling). Genoemde aanwijzing weegt volgens de selectiefunctionaris zwaarder dan eventuele problemen ten aanzien van de reisafstand voor het bezoek. Voorts geeft de selectiefunctionaris aan dat het in Nederland mogen afwachten van een besluit van de IND niet met zich meebrengt dat klager nu rechtmatig verblijf in Nederland heeft. Plaatsing in de p.i. Ter Apel betekent ook niet dat vaststaat dat klager uitgezet zal worden. Het betekent alleen dat klager op dit moment geen verblijfsrecht heeft en in de strafrechtketen zit. Dat in de p.i. Ter Apel minder aandacht zou zijn voor klagers psychische klachten kan de selectiefunctionaris niet volgen en is niet onderbouwd. Binnen de p.i. Ter Apel is een medische dienst en een gedragsdeskundige aanwezig, net als in iedere inrichting in Nederland.

 

4.            De beoordeling

4.1          Onderaan de brief van de selectiefunctionaris is onjuist weergegeven dat klager het recht heeft een beroepschrift in te dienen tegen de beslissing. Het aangewezen rechtsmiddel was een bezwaarschrift (art 17, eerste lid, onder a. van de Pbw). De beroepscommissie heeft ingevolge deze mededeling aan klager, het bezwaar als beroep behandeld.

Wat daarvan zij, namens klager is bezwaar ingediend bij brief van 23 maart 2017, waarbij wordt verwezen naar de beslissing van de selectiefunctionaris van (quote) “omstreeks 13 maart”. Die beslissing is gedateerd 2 maart 2017.

De beroepscommissie constateert dat in geval van inachtneming van beide data klager de termijn voor het indienen van zijn bezwaar ruim heeft overschreden.

Klager zal in deze procedure dan ook niet ontvankelijk worden verklaard.

4.2 De beroepscommissie overweegt – ten overvloede – dat de stelling van de raadsvrouw juist is, dat klager vooralsnog rechtmatig in Nederland verbleef toen nog niet op diens bezwaarschrift was beslist en sprake was van een rechterlijke beslissing als bedoeld in artikel 8, aanhef en onder h van de Vreemdelingenwet 2000.

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 juli 2017

                                                                

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven