Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1507/GA, 24 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/1507/GA

 

Betreft:               [klager]                datum: 24 augustus 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 mei 2017 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van het Justitieel Complex Zaanstad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 juni 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager en […], hoofd veiligheid van het Justitieel Complex Zaanstad (JCZ).

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 3 mei 2017, inhoudende

dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling) voor de duur van drie maanden.

 

2.            De standpunten

Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.

Klager gebruikt normaal medicatie genaamd abilify. Hij kreeg dat verplicht voorgeschreven in de penitentiaire inrichting Dordrecht. Klager heeft niet gesmokkeld met het innemen van Abilify. Wel heeft hij af en toe 10 mg ingenomen in plaats van 20 mg. In het JCZ moest klager per se overstappen op Zyprexa. Klager krijgt de volgende bijwerkingen van Zyprexa; vermoeidheid, dik worden en hij houdt vocht vast. Klager is steeds duidelijk geweest dat hij daarom weigerde Zyprexa in te nemen. Toen werd hij vier weken lang in een individueel programma gezet. Dat was erg zwaar, omdat hij daar gedurende twee weken alleen mocht luchten in een luchtkooi. Klager kreeg daar een injectie Zypadhera toegediend. Zypadhera is dezelfde medicatie als Zyprexa, maar dan in vorm van een injectie. Klager heeft in totaal driemaal een injectie toegediend gekregen. Klager is nu ook bereid om Zyprexa vrijwillig in te nemen, eventueel met controle door middel van bloedafname. Hij wil geen injecties. Zijn voorkeur van medicatie blijft echter Abilify. Klager wil naar een reguliere afdeling. Klager wordt binnenkort overgeplaatst naar het PPC in Zwolle.

Namens de directeur is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De a-dwangbehandeling is nog van kracht, maar klager neemt zijn medicatie nu vrijwillig in. Over een eventuele verlenging is nog geen beslissing genomen. Het gaat veel beter met klager op de afdeling. Zijn gedrag is goed. In het individuele programma wordt hem zoveel mogelijk recreatie aangeboden. In beginsel wordt altijd rekening gehouden met de voorkeur van de gedetineerde met betrekking tot de medicatie en dat gaat in overleg met de psychiater. De directeur merkt op dat waarschijnlijk een fout is gemaakt in de datering van de beslissing van 3 mei 2017.

 

3.            De beoordeling

De bestreden beslissing van 3 mei 2017 houdt in dat klager wordt verplicht tot het ondergaan van een a-dwangbehandeling voor de duur van drie maanden met ingang van 2 mei 2017. De schriftelijke mededeling hiervan is op 3 mei 2017 aan klager uitgereikt. De beroepscommissie concludeert dat de beslissing tot a-dwangbehandeling met terugwerkende kracht is genomen. Op grond van de Pbw kan echter niet met terugwerkende kracht beslist worden tot het ondergaan van een a-dwangbehandeling. Vergelijk RSJ 6 oktober 2016, 16/2253/GA en 16/2643/GA.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. Toepassing van a-dwangbehandeling moet onder meer voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. In dat kader is het volgende van belang. Ingevolge artikel 22, eerste lid, aanhef en onder a, van de Penitentiaire maatregel moet worden vermeld op welke wijze er rekening is gehouden met de voorkeuren van de gedetineerde ten aanzien van de behandeling. Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat klager een voorkeur heeft voor de medicatie Abilify, omdat hij daarvan geen nadelige bijwerkingen ondervindt. Van de medicatie Zyprexa/Zypadhera wordt klager naar zijn zeggen moe en dik en houdt hij vocht vast. In het uittreksel behandelplan is in punt 5b vermeld: ‘Pat wilde in een eerder stadium wel zijn toenmalige medicatie Abilify verhogen wat wij hebben gedaan, echter later gaf hij toe daar toch mee gesmokkeld te hebben. Voorts is in 5a vermeld dat de huidige medicatie onvoldoende werkte. In punt 4 is het volgende vermeld: “met pat is meerdere keren besproken om andere medicatie te gebruiken maar hij bleef dit weigeren” […] “Daar hij medicatiewisseling bleef weigeren is hij opnieuw vorige week in een beperkt programma gekomen en heeft vorige week dwang B gekregen.” De beroepscommissie constateert dat niet is vermeld welke ‘andere medicatie’ klager heeft geweigerd, maar begrijpt uit de toelichting ter zitting dat het gaat om Zyprexa. Uit het behandelplan blijkt dat de medicatie Abilify onvoldoende werkte en dat klager daarom werd ingesteld op Zyprexa. Daarbij is echter niet vermeld op welke wijze er rekening is gehouden met de voorkeuren van klager voor de behandeling. Namens de directeur is ter zitting evenmin (voldoende) toegelicht hoe met klagers voorkeur voor en afkeur van bepaalde medicatie rekening is gehouden. Dit klemt te meer nu niet is weersproken dat klager last had van diverse bijwerkingen van Zyprexa/Zypadhera en zijn bezwaren daaromtrent heeft geuit.

Het is voor de beroepscommissie dan ook niet aannemelijk geworden dat de gekozen dwangbehandeling voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Gezien het vooroverwogene zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal aan klager een tegemoetkoming toekennen.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. E. Lucas en prof. em. dr. H.J.C. van Marle, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 24 augustus 2017.

 

                            

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven