Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3732/JA, 9 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:09-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3732/JA

betreft: [klager] datum: 9 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind te Sassenheim,

gericht tegen een uitspraak van 9 november 2015 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op 23 maart 1999, verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 februari 2016, gehouden in de rechtbank te Utrecht, is gehoord mr. [...], juridisch medewerker bij de j.j.i. Teylingereind. Als toehoorder was aanwezig mr. [...], eveneens juridisch medewerker bij de j.j.i.
Teylingereind.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname van klagers t-shirt.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, de bestreden beslissing vernietigd en bepaald dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 28 augustus 2015 is tijdens een kamercontrole bij klager een t-shirt met daarop de opdruk ‘Satudarah support club’ aangetroffen. Het t-shirt
is in beslag genomen en wordt in de fouillering bewaard. Het is onduidelijk hoe lang klager in staat is geweest om het t-shirt binnen de j.j.i. te dragen. Het shirt is niet eerder opgemerkt. Op grond van artikel 49, tweede lid, van de Bjj jo. art. 4.2
en 6.2 van de huisregels was er een noodzaak om het t-shirt in beslag te nemen. Klager is hiervan mondeling op de hoogte gebracht door de teamleider. Satudarah staat niet vrij van maatschappelijke discussie. Leden worden veelal in verband gebracht met
zware criminaliteit. Het dragen van het shirt kan gevaar opleveren voor de orde of veiligheid in de inrichting en het voldoet niet aan de redelijk te stellen eisen. Er heeft geen incident plaatsgevonden, maar er is wel aanstoot genomen aan het shirt.
De beklagcommissie wil dat de j.j.i. alles vastlegt, maar het is - in onderhavig geval - onmogelijk, ondoenlijk en onwenselijk om in de huisregels uitputtend vast te leggen welke teksten, kledingstukken en verwijzingen kwetsend of aanstootgevend kunnen
zijn. In gevallen als deze moet er ruimte zijn voor het leveren van maatwerk.
Klager verblijft op een langverblijfafdeling in het kader van een PIJ-maatregel. Als gevolg daarvan is de directeur verantwoordelijk voor klagers verdere behandeltraject. Hierin past ook het bewaken van de grenzen van het toelaatbare waarin het de
plicht van de directeur is om de jeugdige bij te sturen in het identificatieproces ten aanzien van een dergelijke, niet onbesproken organisatie als Satudarah. Hoewel de inrichting klagers keuze niet helemaal kan tegenhouden, kan zij wel proberen deze
keuze te beïnvloeden. Klager wilde laatst een schilderij maken van Satudarah. Dit werd hem verboden, maar door een wisseling van begeleiders lukte het hem toch. Het schilderij is niet vernietigd, maar ook niet tentoongesteld. Hij is erg met Satudarah
bezig en hij wil zelf ook lid worden. Daarover wordt wel met hem gesproken. Overigens is een doek met het logo van Satudarah op klagers kamer niet aangetroffen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 49, tweede lid, van de Bjj heeft de jeugdige recht op het dragen van eigen kleding en schoeisel, tenzij die een gevaar kunnen opleveren voor de orde of de veiligheid in de inrichting. Op grond van artikel 6.2 van de huisregels kan
de jeugdige ook beperkt worden in dit recht indien de eigen kleding of schoeisel niet voldoen aan redelijk te stellen eisen. Voorts blijkt uit artikel 4.2 van de huisregels welke zaken verboden zijn in de inrichting, waaronder voorwerpen van
discriminerende, aanstootgevende of militante aard.

Van klager is een t-shirt met daarop de opdruk ‘Satudarah support club’ in beslag genomen.
De beroepscommissie overweegt dat aan de directeur een ruime bevoegdheid toekomt bij de beslissing of eigen kleding en schoeisel mogen worden toegestaan in de inrichting. Aan deze beslissing dient een belangenafweging ten grondslag te liggen. Naar het
oordeel van de beroepscommissie heeft deze belangenafweging in voldoende mate plaatsgevonden. Daarbij neemt zij in aanmerking dat het niet wenselijk is om klager in een pedagogisch leefklimaat een t-shirt te laten dragen met daarop een opdruk van een
organisatie die maatschappelijk in negatieve zin ter discussie staat. Dat deze organisatie niet verboden is, doet daaraan niet af. Nu de directeur heeft overwogen dat het shirt ook niet wenselijk is gelet op klagers behandeling en persoonlijke
ontwikkeling, liggen aan de beslissing tevens behandelinhoudelijke overwegingen ten grondslag. Gelet op bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de directeur in redelijkheid het t-shirt van klager in beslag heeft kunnen nemen. Daarbij merkt
zij nog op dat voldoende aannemelijk is geworden dat klager op de hoogte is gesteld van de inbeslagname van het t-shirt.
De beroepscommissie zal het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, mr. R.S.T. Rossem-Broos en mr. R. van de Water, leden, bijgestaan door mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 9 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven