Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1342/GA, 11 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

nummer:            17/1342/GA

 

betreft:               […]         datum: 11 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 april 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 augustus 2017, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.W.E. Luiten, en de heer […], plv. vestigingsdirecteur bij de p.i. Lelystad.

 

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

               

1.            De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de beslissing van de directeur om een inbeslaggenomen mobiele telefoon ter hand te stellen van het GRIP (PL-2016-769).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Klager geeft aan dat hij in de gevangenis Zuyder Bos is gesnapt met een mobiele telefoon. Die telefoon is toen inbeslaggenomen. De telefoon ging vervolgens in een preciosazak. Klager was voornemens de telefoon uit te voeren,  maar voordat hij dat kon doen, werd hij overgeplaatst naar de p.i. Lelystad. Bij aankomst in Lelystad zou door een medewerker van het BAD zijn gezegd ‘die telefoon nemen wij in beslag’. Bij de behandeling van het beklag bij de beklagcommissie heeft de directeur gezegd dat de telefoon nog in de p.i. Lelystad was, maar de medewerker van het BAD, bij wie klager daarna navraag deed, gaf aan dat de telefoon bij het GRIP was. Klager verblijft nu ongeveer zes weken in de p.i. Almelo. Bij zijn overplaatsing heeft hij gevraagd of hij een telefoonnummer uit zijn mobiele telefoon mocht halen, waarop opnieuw werd gezegd dat zijn telefoon bij het GRIP was. Overigens begrijpt klager wel dat hij in de p.i. Lelystad niet zelf over zijn mobiele telefoon mocht beschikken.

Klager raadsman geeft aan dat klager de in de gevangenis Zuyder Bos in beslag genomen telefoon mocht uitvoeren. Kennelijk was onderzoek door het GRIP niet nodig. Voordat klager de telefoon kon uitvoeren, werd hij overgeplaatst naar de p.i. Lelystad. Daar kon hij de telefoon niet meer uitvoeren en moest de telefoon zelfs naar het GRIP. Wat klagers raadsman betreft is daarmee sprake van een nieuwe inbeslagname. Artikel 45 van de Pbw biedt daarvoor echter geen bevoegdheid. Onduidelijk is of de telefoon daadwerkelijk naar het GRIP is gegaan. Navraag bij het GRIP leverde niets op. Volgens een medewerker van het BAD van de p.i. Lelystad zou de telefoon bij het GRIP zijn. Klager verblijft thans in de p.i. Almelo. Toen hij vanuit de p.i. Lelystad naar de p.i. Lelystad werd overgeplaatst, bevond zich in zijn preciosazak geen telefoon. Wellicht bevindt de telefoon zich dus toch bij het GRIP.

Desgevraagd ziet klagers raadsman in dat artikel 45 Pbw inderdaad meer mogelijkheden biedt voor inbeslagname dan uitsluitend ten behoeve van voorkoming of opsporing van strafbare feiten, maar nu klager de telefoon in de p.i. Lelystad niet feitelijk onder zich had, zijn die volgens klagers raadsman niet van toepassing.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De directeur volhardt in zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Wat de opmerkingen over de beslaglegging betreft merkt de directeur op dat de telefoon in de gevangenis Zuyder Bos in beslag is genomen. De beveiliging van Zuyder Bos heeft aangegeven dat de telefoon niet uitgevoerd mocht worden, maar eerst bij de invrijheidstelling van klager aan hem mag worden meegegeven. Anders zou de telefoon zo weer ‘over de muur’ kunnen worden gegooid. Klager kon de telefoon in Zuyder Bos dus niet zo maar uitvoeren. Dat geldt dan ook in de p.i. Lelystad. Anders gezegd: de telefoon was in de gevangenis Zuyder Bos inbeslaggenomen en die status had de telefoon bij aankomst in de p.i. Lelystad nog steeds.

De directeur geeft desgevraagd nog aan dat de telefoon voor onderzoek aan het GRIP is aangeboden, maar dat het GRIP geen interesse had. De telefoon is steeds in Lelystad geweest en is dat nu nog steeds. Dat laatste is niet conform procedures, want de telefoon had inmiddels in de p.i. Almelo moeten zijn. De directeur heeft toegezegd dat de telefoon aanstonds richting de p.i. Almelo zal worden verzonden.

 

3.            De beoordeling

De beroepscommissie stelt vast dat in beroep aan de orde is het ter hand stellen van klagers mobiele telefoon aan het GRIP.

Voor de beroepscommissie is, gelet op het verhandelde ter zitting, voldoende aannemelijk geworden dat klagers telefoon voor onderzoek is aangeboden aan het GRIP. Aanbieden is echter iets anders dan in handen stellen.

Het enkele feit dat de in de gevangenis Zuyder Bos inbeslaggenomen telefoon op transport met klager is meegegaan naar de p.i. Lelystad, duidt nog niet op opheffing van het beslag c.q. teruggave van de telefoon aan klager. Uitdrukkelijk was immers aangegeven dat de telefoon alleen bij klagers invrijheidstelling aan klager mocht worden teruggegeven. Ook in de p.i. Lelystad kon en mocht klager niet over de telefoon beschikken. Klager heeft overigens ook zelf aangegeven het begrijpelijk te vinden dat hij in de vervolginrichting niet over de mobiele telefoon kon beschikken. Aan de toetsing van het verweer van klagers raadsman dat in de p.i. Lelystad sprake was van een nieuwe inbeslagname, terwijl daarvoor geen wettelijke basis zou zijn, komt de beroepscommissie dan ook niet toe.

Onder de hiervoor genoemde omstandigheden stond het de directeur van de p.i. Lelystad vrij om de telefoon voor onderzoek aan het GRIP aan te bieden.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande zal klagers beroep ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie worden bevestigd.

De beroepscommissie heeft overigens goede nota genomen van de opmerking van  de directeur dat hij de mobiele telefoon van klager zo spoedig mogelijk naar de p.i. Almelo, waar klager thans verblijft, zal nazenden. 

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van

mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 11 september 2017.

Naar boven