Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2475/GV, 5 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:05-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/2475/GV

 

betreft:               […]         datum: 5 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D. Schaddelee, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 juli 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

 

2.            De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is tijdens zijn verblijf in een penitentiaire inrichting (p.i.) in Duitsland mishandeld en heeft daar slechte medische zorg ontvangen. De psycholoog van de p.i. Lelystad heeft klager op grond van deze omstandigheden aangemeld bij De Waag. Klager heeft ernstige medische klachten, waaronder ’s nachts bloed opgeven, die ook door de medische dienst zijn geconstateerd. De medische dienst heeft (de oorzaak van) deze klachten echter niet nader onderzocht of behandeld. Nu klager vanuit de inrichting geen medische hulp kan verwachten, is strafonderbreking aangewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Er dient vanuit gegaan te worden dat klager voldoende medische zorg ontvangt binnen de inrichting. Is dat niet het geval, dan dient klager een medische beklagprocedure te starten. Daarvan is niet gebleken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De verlofcommissie van de p.i. Lelystad heeft onder verwijzing naar het advies van de medisch adviseur negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het Openbaar Ministerie heeft zich van advies onthouden.

De politie heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres.

De Medisch Adviseur bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: de Medisch Adviseur) heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager de zorg die hij behoeft vanuit detentie geleverd kan worden.

3.            De beoordeling

Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens – kort gezegd – overtreding van de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie. De einddatum van klagers detentie is thans bepaald op 11 juli 2019.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verzoek tot strafonderbreking. Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Uit de stukken blijkt dat de Medisch Adviseur heeft aangegeven dat er binnen de inrichting voldoende medische zorg aanwezig is voor klager. Klager is gezien door een internist, bij hem is gastroscopie verricht en klager werd recent gezien door een neuroloog. De beroepscommissie stelt derhalve vast dat niet is gebleken van dringende redenen van lichamelijke of psychische aard die aan voortzetting van klagers detentie in de weg staan.  Zij zal het beroep ongegrond verklaren.

De beroepscommissie merkt hierbij op dat indien klager wenst te klagen over de medische zorg in de inrichting hij zijn klacht eerst kenbaar dient te maken bij de medische dienst. Indien dit niet tot een voor klager bevredigende oplossing zou leiden kan hij een verzoek doen aan de Medisch Adviseur om te bemiddelen. Mocht dit evenmin tot een voor klager aanvaardbare oplossing leiden dan kan beroep worden ingesteld bij de beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

P. de Vries, secretaris, op 5 september 2017.

 

 

 

 

 

 

                secretaris            voorzitter

Naar boven