Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1482/JA-tussenuitspraak, 4 september 2017, beroep
Uitspraakdatum:04-09-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/1482/JA-tussenuitspraak

 

betreft:               [klager]                datum: 4 september 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hunnerberg te Nijmegen,

gericht tegen een uitspraak van 26 april 2017 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van […], geboren op [ 1993], verder te noemen klager, voor zover daarbij een tegemoetkoming aan klager is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 augustus 2017, gehouden in de rechtbank te Utrecht, zijn gehoord […], directeur van j.j.i. De Hunnerberg, en klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. N. Hendriksen.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.            De inhoud van de tegemoetkoming

De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van € 75,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vermissing van klagers kledingstukken, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft het beroep als volgt toegelicht.

De beklagcommissie heeft aangegeven dat vergoeding van de schade nog openstaat en de suggestie gedaan om daarover met klager in gesprek te gaan en voorts nog een tegemoetkoming aan klager toegekend in verband met het ondervonden ongemak. De directeur kan niet uit de voeten met de uitspraak. Hij is het eens met de gegrondverklaring maar vraagt zich af wat het ondervonden ongemak is waarvoor, naast de schadevergoeding die nog overeengekomen moet worden met klager, een tegemoetkoming van € 75,= is toegekend. Hetgeen klager verklaart over het ondervonden ongemak is naar het gevoel van de directeur niet duidelijk. Klager wilde de kleding uitvoeren en had de kleding kennelijk niet nodig, aldus valt niet in te zien waaruit het ongemak met het niet voorhanden hebben van betreffende kleding bestond. De uitspraak van de beklagcommissie is op dit punt heel onduidelijk. Het is de directeur een volslagen raadsel waar de kleding is gebleven.

Er heeft (nog) geen overleg plaatsgevonden over een schadevergoeding. Eerder is € 150,= aan schadevergoeding aangeboden maar klager is daarmee niet akkoord gegaan. De uitkomst in de beroepszaak wordt afgewacht alvorens in gesprek te gaan met klager en de raadsman.

Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er heeft nooit een gesprek plaatsgevonden inzake de beoogde schadevergoeding. Geen bezwaar wordt gemaakt als het gesprek over de schadevergoeding zal plaatsvinden nadat de beroepscommissie uitspraak heeft gedaan.

Tijdens het rogatoir horen zijn zoveel mogelijk onderliggende stukken overgelegd. Het ongemak voor klager hield in dat hij niet over de kleding kon beschikken. Hij heeft zelf alles moeten regelen, zijn familie moeten inschakelen en zijn kleding moeten vervangen. Klager zou worden overgeplaatst en hij wilde zijn kleding uitvoeren om te voorkomen dat die bij de overplaatsing zou zoek raken. Je mag namelijk met het transport van de ene inrichting naar de andere inrichting zelf maar één doos meenemen. Buiten klagers schuld is de kleding zoek geraakt. De kleding stond onder het beheer van de j.j.i. Een tegemoetkoming van € 75,= is gezien het tijdsverloop op zijn plaats.

Het was niet de eerste keer dat er iets verdween. Eerder is een bedrag van € 110,= verdwenen. Onduidelijk is gebleven hoe dit weg is geraakt, maar de inrichting heeft het geld terugbetaald aan klager.

 

3.            De beoordeling

De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken en het behandelde ter zitting onvoldoende ingelicht om een beslissing te geven met betrekking tot het beroep tegen de aan klager toegekende tegemoetkoming vanwege het ongemak door de verdwenen kleding.

Zij zal de behandeling van het beroep aanhouden opdat de directeur vóór 5 oktober 2017 in gesprek zal gaan met klagers raadsman en klager over de aan klager toe te kennen schadevergoeding. De beroepscommissie verzoekt partijen om aansluitend binnen twee weken na voormelde datum de beroepscommissie schriftelijk te informeren over de uitkomst van vorenbedoeld overleg, waarna de beroepscommissie uitspraak zal doen.

                 

4.            De tussenuitspraak

De beroepscommissie houdt de behandeling van de zaak aan op de wijze als onder 3. is vermeld.

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op

4 september 2017.

 

                      

 

 

 

 

                secretaris            voorzitter

Naar boven