Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3925/GA, 7 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3925/GA

betreft: [klager] datum: 7 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. H. Blaauw, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 november 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 februari 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur en [...], juridisch medewerker van de p.i. Lelystad.
Klagers raadsman mr. H. Blaauw heeft per emailbericht van 5 februari 2016 laten weten dat hij en klager niet ter zitting zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.
Klager was tijdens de zoekactie bezig met de late lunch. Hij heeft eten ingeslikt, geen contrabande. Klager is gedurende drie dagen geobserveerd door middel van een camera. Er is geen contrabande aangetroffen. Dat er plastic is aangetroffen waaruit
rondjes zijn geknipt, heeft te maken met klagers baantje als schilder. Met de rondjes dekte klager de brandmelders af. Formeel is aangevoerd dat het bewaarderarrest dat is toegepast langer heeft geduurd dan 15 uur. Er is geen sprake van een onverwijlde
beslissing van de directeur en bovendien heeft de directeur geen advies gevraagd voor de toepassing van cameratoezicht.

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft het rapport direct afgehandeld. Zo is klager gehoord om 15.45 uur en de beschikking is de volgende dag om 13.30 uur uitgereikt. Dat er geen contrabande is gevonden, is niet vreemd. De ontlasting wordt gewoon afgevoerd. Vanwege de
Arbo-wetgeving wordt er niet langer een zeef gebruikt. Met betrekking tot toepassing van cameraobservatie wordt opgemerkt dat de medische dienst direct komt kijken als er sprake is van het slikken van onbekende voorwerpen. Er vindt een gesprek plaats
met de gedetineerde en zijn bloeddruk wordt opgemeten. Het is standaard dat de medische dienst zo spoedig mogelijk komt. Dit is meestal een half uur tot anderhalf uur na opsluiting. De directeur wordt dan ook meteen geadviseerd. Benadrukt wordt dat
cameraobservatie primair wordt toegepast vanuit de zorgplicht jegens de gedetineerde en niet om contrabande te vinden.

3. De beoordeling
Uit het verslag van 18 juni 2016 blijkt dat klager tijdens een zoekactie op de afdeling gevisiteerd werd. Hierbij weigerde klager zijn tong omhoog te doen en draaide hij zijn hoofd weg. Op het moment dat klager nogmaals werd gevraagd zijn tong omhoog
te
doen, werd vastgesteld dat klager iets met moeite wegslikte. Voorts is bij klager een plastic zakje aangetroffen waaruit stukjes zijn gehaald, vermoedelijk, gelet op de vorm en grootte, om bolletjes mee te maken. Op grond van voornoemde feiten en
omstandigheden kon de directeur in redelijkheid beslissen klager de bestreden disciplinaire straf op te leggen. Het verslag is aangezegd om 14.30 uur en toen is klager in bewaardersarrest geplaatst. Om 15.45 uur is klager gehoord en is de straf
ingegaan. Het bewaardersarrest heeft derhalve ruim een uur geduurd. Vervolgens is de schriftelijke mededeling hiervan aan klager uitgereikt op 19 juni 2015 om 13.30 uur. Volgens vaste jurisprudentie is de schriftelijke mededeling in casu tijdig, dat
wil
zeggen onverwijld, uitgereikt. De beroepscommissie overweegt dat namens klager ter zitting van de beklagcommissie is aangevoerd dat de procedure met betrekking tot het toepassen van cameratoezicht niet juist is verlopen. De stelling van de
beklagcommissie dat dit verweer tardief is, want eerst tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd, is onjuist. De beklagcommissie had hierover een oordeel moeten geven.

Met betrekking tot de beslissing om klager, voor zijn eigen veiligheid, onder cameratoezicht te plaatsen overweegt de beroepscommissie als volgt.
Op grond van artikel 51 juncto 51a van de Pbw kan een directeur bepalen dat, indien dit ter bescherming van de geestelijke of lichamelijke toestand van de gedetineerde noodzakelijk is, de gedetineerde die in de strafcel verblijft, dag en nacht door
middel van een camera wordt geobserveerd. Uit artikel 51a, tweede lid, volgt dat ten aanzien van het cameratoezicht geldt dat dit kan worden opgelegd indien daarvoor aanleiding bestaat en nadat de gedragsdeskundige dan wel de inrichtingsarts daarover
heeft geadviseerd, tenzij dat advies niet kan worden afgewacht. Uit de inlichtingen van de directeur is komen vast te staan dat de directeur, maximaal anderhalf uur nadat cameraobservatie is toegepast, de hiervoor bedoelde inlichtingen heeft
ingewonnen.
Niet aannemelijk is geworden dat dit advies niet kon worden afgewacht voordat de cameraobservatie werd toegepast. Gezien het vorenstaande is het beroep en onderliggende beklag gegrond. De beroepscommissie acht termen aanwezig om aan klager een
tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 7 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven