Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4012/GA, 7 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:07-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4012/GA

betreft: [klager] datum: 7 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 november 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, locatie Esserheem, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 februari 2016, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klager en [...], juridisch medewerker van de locatie Esserheem.
Klagers raadsman, mr. R.B.J.G. Baggen, heeft schriftelijk laten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat geen actuele wettenbundel werd aangeschaft (373), op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft vertraging opgelopen in zijn studie bedrijfskunde, omdat er geen actuele wettenbundels werden besteld. Er waren wettenbundels van 2012, maar het vennootschapsrecht is veranderd. Bij het tentamen van het vak ondernemingsrecht is het niet
toegestaan om printjes te gebruiken. Klager kon geen tentamen maken. Klager zou zes modules per jaar moeten afronden, maar dat kon niet. Klager heeft vertraging opgelopen en hij wil hiervoor een tegemoetkoming. Recent is in het studieplan opgenomen dat
klager zes modules per jaar moet afronden. De mentor moet ervoor zorgen dat dit in het studieplan vermeld wordt. Klager had gepland dat hij ten tijde van zijn doorfasering gelijktijdig zou kunnen afstuderen. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming
toegekend.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De bestelling van de wettenbundels verliep inderdaad erg traag. Uiteindelijk zijn de wettenbundels handmatig aanschaft. Uit navraag bij de onderwijs volgt dat in het onderwijsplan niet is opgenomen dat klager zes modules per jaar moet afronden. Het
betreft een zelfstudie. Overigens volgt klager ook opleiding Frans op vwo-niveau. Deze taal is ook niet in het onderwijsplan opgenomen. Met klager zijn geen expliciete studieresultaten afgesproken.

3. De beoordeling
Klager heeft aannemelijk gemaakt dat hij direct nadeel heeft ondervonden van het feit dat de aanschaf van actuele wettenbundels lang op zich liet wachten. Zo werd het hem niet toegestaan om een tentamen ondernemingsrecht af te leggen. Namens de
directeur is ook erkend dat de aanschaf van actuele wettenbundels moeizaam verliep. De beroepscommissie kan zich daarom niet verenigen met de beslissing van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal gegrond worden
verklaard
en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 7 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven