Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2241/GV, 29 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/2241/GV

 

betreft:               [klager]                datum: 29 augustus 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 juli 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

 

2.            De standpunten

Namens klager is het beroep – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht.

De afwijzende beslissing is onbegrijpelijk. Weliswaar heeft de medisch adviseur negatief geadviseerd, maar op basis van de informatie van de huisarts is er wel aanleiding om strafonderbreking te verlenen. Er is verslag gedaan van de fysieke aandoeningen en beperkingen van klagers vrouw. Daarenboven was niet sec de fysieke ballast de reden om strafonderbreking te verlenen. Het ziekbed van klagers vrouw heeft een enorme psychische inbreuk gemaakt en trekt een zware wissel op klager en diens vrouw. Klager wil zijn vrouw bezoeken, verzorgen en zijn kinderen ontlasten in de andere taken die in het dagelijks leven op hen rusten. Ook wenst klager zijn vrouw en kinderen op mentaal vlak te ondersteunen. Daarnaast herkent klagers vrouw zich niet in het geschetste beeld. Zij heeft een zware operatie ondergaan. Klager verwijst naar de brief van de huisarts, waarin staat dat het in het belang van (het herstel) van de vrouw is als klager haar kan bezoeken. De mentale druk voor haar is thans zodanig, dat het herstel wordt tegengewerkt. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren en een tegemoetkoming toe te kennen. Hij wil zijn beroep mondeling toelichten.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager heeft op 1 juni 2017 verzocht om strafonderbreking om voor zijn vrouw en twee schoolgaande kinderen te zorgen. Zijn vrouw is daartoe niet in staat na de operatie aan de schildklier. Zij reageert niet goed op de zware medicatie en zij moet regelmatig bloed laten prikken in het ziekenhuis. Het valt haar geestelijk erg zwaar. Om voor strafonderbreking in aanmerking te komen, dient de ziekte te worden bevestigd door een arts. De medisch adviseur heeft advies uitgebracht. De raadsman heeft aangevoerd dat de informatie van de huisarts aanleiding geeft om strafonderbreking te verlenen, maar de medisch adviseur is juist op basis van de informatie van de huisarts tot het advies gekomen. Gelet op het advies van de medisch adviseur, is de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk. 

Op klagers verzoek zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van penitentiaire inrichting Zwolle heeft negatief geadviseerd.

De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem-Leeuwarden heeft negatief geadviseerd. Klager zit een straf uit voor een bijzonder zwaar en ernstig delict. Klager heeft tijdens de strafprocedure hiervoor op geen enkel moment verantwoordelijkheid getoond. De nazorg van klagers vrouw voor langer dan een dag kan door externen geboden worden. Het spreken kan ook telefonisch. Het maatschappelijk belang bij voortduring van de straf weegt zwaarder.

De medisch adviseur acht strafonderbreking op medische gronden niet geïndiceerd. De vrouw van klager is op 26 mei 2017 geopereerd aan haar schildklier. Zij is goed mobiel en kan alle dagelijkse levensverrichtingen zelfstandig doen. Er zijn geen medische aanwijzingen dat klagers aanwezigheid onontbeerlijk is voor de zorg van zijn vrouw en kinderen.

 

3.            De beoordeling

Namens klager is verzocht om klager, in aanwezigheid van zijn raadsman, te horen. Dit verzoek is niet onderbouwd en evenmin is de noodzaak hiertoe gebleken. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en zij wijst dit verzoek daarom af.

Klager ondergaat een gevangenisstraf voor de duur van elf jaar, wegens – kort gezegd – doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 23 december 2020.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor verzorging van een ernstig zieke levenspartner.

De beroepscommissie begrijpt dat de nasleep van de medische ingreep bij klagers vrouw een enorme impact heeft op zowel haar als het gezin. Echter, voor het toekennen van strafonderbreking zal aannemelijk moeten zijn dat klagers aanwezigheid voor zijn vrouw c.q. gezin noodzakelijk is. De beroepscommissie is van oordeel dat dit uit de overgelegde stukken onvoldoende is gebleken. De medisch adviseur heeft op 20 juni 2017 op basis van informatie van de huisarts van 15 juni 2017 geacht dat strafonderbreking op medische gronden niet geïndiceerd is. Daarnaast is niet gebleken dat andere (maatschappelijke) instanties de gevraagde hulp niet kunnen bieden. De afwijzende beslissing van de Staatssecretaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie wijst het verzoek om klager te horen af en zij verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 29 augustus 2017

 

 

                                

 

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven