Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0891/JZ, 28 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/891/JZ

 

betreft:               [klager]                datum: 28 augustus 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 6.5.3 van de Jeugdwet in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door de vertrouwenspersoon van het AKJ […], namens

[…], geboren op [ 2002], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 maart 2017 van de klachtencommissie bij De Hoenderloo Groep, locatie Deelen, verder te noemen de instelling, voor zover daarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde instelling in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede de vertrouwenspersoon mevrouw

[…] om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.            De inhoud van de tegemoetkoming

De klachtencommissie heeft een tegemoetkoming in de zin van “een door de instelling aan te bieden training of coaching waarbij klager de mogelijkheid wordt geboden om de voordelen en de waarde van het onderhouden c.q. het hebben van relaties te leren kennen in plaats van het genot van kortdurend financieel gewin” toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers klacht over het ten onrechte en op onjuiste wijze fysiek ingrijpen door een medewerker op 23 januari 2017, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wilde dat de klachtencommissie zelf een uitspraak zou doen over de tegemoetkoming. Hij vond het moeilijk om ter zitting aan te geven welke tegemoetkoming hij wenste. Hij heeft er nu over nagedacht en wenst een tegemoetkoming van minstens € 100,= voor het onrecht dat hem is aangedaan en het immateriële letsel dat hij heeft opgelopen door toedoen van de medewerker. Hij heeft er veel last van gehad dat de medewerker hem bij de keel heeft gegrepen en hem tijdens een stoeipartij een schop heeft gegeven. De medewerker heeft op verschillende momenten fysiek overschrijdend gedrag vertoond. Logischer zou zijn geweest dat de medewerker langdurig training of coaching aangeboden zou worden.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.

Klager is een training of coaching aangeboden om de voordelen en de waarde van het onderhouden c.q. het hebben van relaties te leren kennen. Mede in het kader van zijn behandeling heeft dit een meerwaarde ten opzichte van een financiële tegemoetkoming. De betrokken medewerker heeft na een gesprek met zijn leidinggevende onlangs een extra training de-escalerend werken doorlopen om bewuster te zijn van zijn handelen in conflictsituaties.

 

3.            De beoordeling

Artikel 6.5.1, zevende lid, van de Jeugdwet bepaalt dat de klachtencommissie indien zij een klacht gegrond verklaart, kan bepalen dat klager een tegemoetkoming, die geldelijk van aard kan zijn, wordt geboden en dat de klachtencommissie de tegemoetkoming vaststelt.

Uit de Memorie van toelichting bij artikel 6.5.1 van de Jeugdwet volgt dat de klachtencommissie enige tegemoetkoming aan de jeugdige kan toekennen voor zover de gevolgen van de beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden.

De tegemoetkoming beoogt enige verzachting aan te brengen van het nadeel dat de jeugdige heeft geleden. Een tegemoetkoming kan zeer wel in natura worden verstrekt. Het zevende lid biedt ook de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming vast te stellen.

De klachtencommissie heeft geoordeeld dat tussen een medewerker en klager iets heeft plaatsgevonden dat begon als een stoeipartij en geëindigd is als een fysiek conflict.

De klachtencommissie heeft het gedrag van de medewerker geduid als niet professioneel/ niet conform de instructies fysiek grensoverschrijdend gedrag en de klacht gegrond verklaard.

De klachtencommissie heeft een tegemoetkoming in de zin van een training of coaching waarbij klager de mogelijkheid wordt geboden om de voordelen en de waarde van het onderhouden c.q. het hebben van relaties te leren kennen - in plaats van het genot van kortdurend financieel gewin - passend geacht. In de Memorie van toelichting is aangegeven dat de tegemoetkoming enige verzachting beoogt aan te brengen met betrekking tot het nadeel dat de jeugdige heeft geleden. Naar het oordeel van de beroepscommissie voldoet de aangeboden training c.q. coaching niet aan dit doel. De beroepscommissie zal derhalve op dit punt de uitspraak van de klachtencommissie vernietigen.

Nu uit de stukken blijkt dat de betreffende medewerker terstond bij collega’s om feedback/intervisie heeft gevraagd, een gesprek met zijn leidinggevende heeft gehad over zijn gedrag en een extra training de-escalerend werken heeft gevolgd, ziet de beroepscommissie geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de klachtencommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

 

 

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, prof. Dr. F. Boer en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 28 augustus 2017.

                    

                secretaris                                                                             voorzitter
 

Naar boven