Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2727/GB, 23 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:23-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/2727/GB

 

Betreft:               [Klager]               datum: 23 augustus 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.G.M. Rijkhoff, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 augustus 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 21 augustus 2017 te melden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

 

2.            De feiten

Klager is op 21 juli 2017 opgeroepen zich op 21 augustus 2017 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van zeven dagen gevangenisstraf. Het bezwaarschrift dat klager hiertegen heeft ingediend, is op 10 augustus 2017 ongegrond verklaard. Op 17 augustus 2017 is aan klager in het kader van zijn beroepsprocedure uitstel van zijn melddatum verleend tot 28 augustus 2017. 

 

3.            De standpunten

3.1.        Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft sinds 7 augustus 2017 een baan, waarbij een proeftijd geldt voor de duur van een maand. Klagers melddatum en derhalve de detentie die hij dient te ondergaan, valt in zijn proeftijd. Hij wenst zijn baan te behouden tot na zijn detentie, die slechts een week bedraagt. Indien hem geen uitstel van zijn meldplicht wordt verleend, heeft dit voor klager onevenredige gevolgen, daar hij niet door zijn proeftijd zal komen en zijn baan zal verliezen. Voor zover de selectiefunctionaris stelt dat klager zelf debet is aan zijn situatie, daar hij op 7 augustus 2017 reeds bekend was met zijn meldplicht, merkt klager op dat voor 21 juli 2017 reeds bekend was dat klager op 7 augustus 2017 een dienstverband zou aangaan. Hij heeft op 14 juli 2017 een proefdag gewerkt, waarbij mondeling is overeengekomen dat klager in augustus in dienst zou treden. Namens klager wordt verzocht om toekenning van een financiële tegemoetkoming.

 

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager is op 7 augustus 2017 een arbeidsovereenkomst aangegaan. Daar hij op 21 juli 2017 is opgeroepen zich op 21 augustus 2017 te melden, was hij op dat moment reeds bekend met zijn meldplicht. Hij is derhalve zelf debet aan de situatie waarin hij zich bevindt. Voor zover klager stelt dat hij in juli 2017 een proefdag heeft gewerkt en zodoende reeds voor 21 juli 2017 mondeling is overeengekomen dat hij in augustus 2017 een arbeidsovereenkomst zou aangaan, heeft hij dit niet nader met stukken onderbouwd. 

 

4.            De beoordeling

4.1.        De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.        Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3.        De beroepscommissie constateert dat klager op 21 juli 2017 is opgeroepen zich op 21 augustus 2017 te melden voor het ondergaan van een aan hem opgelegde vrijheidsstraf en dat hij op 7 augustus 2017 een arbeidsovereenkomst is aangegaan waarbij een proeftijd voor de duur van een maand geldt. Klager was derhalve op het moment dat hij de arbeidsovereenkomst is aangegaan reeds bekend met zijn meldplicht van 21 augustus 2017. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent een proefdag die hij op 14 juli 2017 zou hebben gewerkt en waarbij hij mondeling zou zijn overeengekomen dat in augustus 2017 een arbeidsovereenkomst zou worden aangegaan, kan, bij gebrek aan een feitelijke onderbouwing, niet tot een ander oordeel leiden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. 

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 23 augustus 2017.

 

                

 

secretaris            voorzitter

Naar boven