Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/2794/SGA, 25 augustus 2017, schorsing
Uitspraakdatum:25-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer             : 17/2794/SGA

Betreft : [verzoeker]                                                                                    datum: 25 augustus 2017

 

 

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.N.A. Brouns, namens

[…], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting Dordrecht,

alsmede van het door verzoeker zelf ingediende verzoekschrift.

 

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 22 augustus 2017, inhoudende een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met ingang van 22 augustus 2017 om 16.30 uur en eindigend op 27 augustus 2017 om 16.30 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 24 augustus 2017 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 24 augustus 2017.

 

1.            De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pbw, moet de schriftelijke mededeling van de oplegging van een disciplinaire straf onverwijld aan de gedetineerde worden uitgereikt. In het geval van verzoeker is die mededeling na 25 uur, te weten op 23 augustus 2017 om 17.30 uur, aan hem uitgereikt. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie moet een dergelijke mededeling in beginsel binnen 24 uur na de strafoplegging worden uitgereikt om te kunnen spreken van een onverwijlde uitreiking. Nu die mededeling niet binnen 24 uur is uitgereikt en van feiten of omstandigheden die het buiten die termijn uitreiken zouden kunnen rechtvaardigen naar het voorlopig oordeel van de voorzitter niet is gebleken, moet - wat er verder ook zij van de aangeboden financiële compensatie - worden geoordeeld dat niet voldaan is aan het voorschrift van artikel 58, eerste lid, van de Pbw en dient het verzoek reeds om die reden voor toewijzing in aanmerking te komen. Het verzoek zal worden toegewezen.

 

2.            De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 25 augustus 2017

                                                

 

secretaris            voorzitter

Naar boven