Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1399/GB, 21 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:21-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/1399/GB

 

Betreft:               [Klager]               datum: 21 augustus 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T. Laigsingh, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 april 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) alsnog afgewezen.

 

2.            De feiten

Klager was sedert 11 november 2016 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad. Bij beslissing van 14 april 2017 is klager, conform zijn verzoek, geselecteerd voor deelname aan een p.p. Bij beslissing van 21 april 2017 is de beslissing van 14 april 2017 ingetrokken en is alsnog negatief beslist op klagers verzoek tot deelname aan een p.p. Op 23 mei 2017 is klager in vrijheid gesteld.

 

3.            De standpunten

3.1.        Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klagers verzoek tot deelname aan een p.p. is afgewezen, omdat klager positief zou hebben gescoord op het gebruik van THC. Klager heeft geruime tijd in de p.i. Lelystad verbleven. Daarvandaan is hij verscheidene malen met verlof geweest zonder positief te scoren bij urinecontroles. Nu stukken waaruit blijkt dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van THC ontbreken, is de afwijzing van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. onvoldoende gemotiveerd. Voor zover zou blijken dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van THC, is hij hiervoor te zwaar gestraft. Het betrof zijn eerste positieve urinecontrole. Klager had gedurende zijn deelname aan het p.p. op het gebruik van verboden middelen gecontroleerd kunnen worden, zodat zijn deelname aan het p.p. bij een volgende positieve score alsnog zou kunnen worden beëindigd. Daarenboven is klager niet gehoord over de positieve score op het gebruik van THC en meent hij dat, indien kan worden aangetoond dat klager positief heeft gescoord op het gebruik van THC, dit uit medische overwegingen was. Klager heeft ernstige medische klachten, hetgeen bij de medische dienst bekend is. Om die reden zou voor zijn positieve urinecontrole een uitzondering moeten worden gemaakt.

Namens klager is verzocht het beroep mondeling toe te kunnen lichten. Voorts is namens klager in de aanvullende reactie van 14 juli 2017 om een financiële tegemoetkoming verzocht. 

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Klager heeft op 14 april 2017 een positieve beslissing inzake zijn verzoek tot deelname aan een p.p. ontvangen. Op 15 april 2017 heeft hij, na terugkeer van een algemeen verlof, bij een urinecontrole positief gescoord op het gebruik van THC. Bij zowel de urinecontrole als het herhalingsonderzoek dat bij klager is afgenomen, bedroeg de THC-waarde >1000 ug/l. Klager heeft bewust een risico genomen door drugs te gebruiken gedurende zijn algemeen verlof, waarmee hij het in hem gestelde vertrouwen ernstig heeft misbruikt. Als gevolg hiervan bestaat geen vertrouwen dat klager zich gedurende zijn deelname aan een p.p. van drugsgebruik zou onthouden.

3.3.        Over klagers verzoek tot deelname aan een p.p. zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De reclassering adviseert klager te laten deelnemen aan reïntegratieactiviteiten, doch kan geen conclusies trekken of verbanden leggen tussen klagers delictgeschiedenis en de leefgebieden. Zodoende kan geen invulling worden gegeven aan een plan van aanpak. Het recidiverisico wordt als matig ingeschat. De ontvankelijkheid voor begeleiding of behandeling is laag ingeschat.

Het Multidisciplinair Overleg en de vrijhedencommissie van de p.i. Lelystad adviseren (alsnog) negatief in verband met een positieve urinecontrole van klager na terugkeer van een algemeen verlof op 15 april 2017. Klager heeft aangetoond niet met vrijheden te kunnen omgaan.     

 

4.            De beoordeling

4.1.        Hoewel klager inmiddels in vrijheid is gesteld, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk beoordelen, nu namens klager om een financiële tegemoetkoming is verzocht.

4.2.        Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep nader mondeling toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu zij zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht acht om op het beroep te beslissen.

4.3.        In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het p.p. en de gedetineerde moeten voldoen.

4.4.        Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Lelystad van 21 april 2017 komt naar voren dat klager op 15 april 2017, na terugkeer van een algemeen verlof, positief heeft gescoord bij een urinecontrole met een THC-waarde van >1000 ug/l. Het enkele feit dat klager stelt dat stukken met betrekking tot de uitkomst van de urinecontrole door hem niet zijn gezien, vormt op zich genomen nog geen basis voor de conclusie dat klager niet positief zou hebben gescoord. De beroepscommissie constateert dat klager de uitkomst niet met enige onderbouwing betwist en dat hij meer specifiek de sanctie die het gevolg is geweest van die uitkomst te zwaar acht.

De selectiefunctionaris heeft dan ook bij deze stand van zaken en alles overziend in redelijkheid van de juistheid van het selectieadvies van de directeur van de p.i. Lelystad kunnen uitgaan en klagers verzoek tot deelname aan een p.p. bij beslissing van 21 april 2017, conform het sanctiekader bij het landelijk geldende drugsontmoedigingsbeleid, alsnog kunnen afwijzen. Van ernstige medische klachten op grond waarvan een uitzondering op voornoemd beleid zou dienen te worden gemaakt is, bij gebreke aan een feitelijke onderbouwing hiervan, niet gebleken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 21 augustus 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven