Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3666/GA, 1 maart 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-03-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3666/GA

betreft: [klager] datum: 1 maart 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.M. Lintz, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 september 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 februari 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is gehoord klager. Klagers raadsman, mr. J.M. Lintz, heeft op 1 februari 2016 schriftelijk bericht dat hij zich als
raadsman
heeft teruggetrokken. Klager heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep.
De directeur van de p.i. Groot Alphen is zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
Op 9 februari 2016 is van klager een aanvullend schrijven ontvangen. Een kopie van dit schrijven is aan de directeur toegezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een strafcel met ingang van 14 juli 2015, wegens de weigering mee te werken aan opdrachten van het personeel;
b. het gebruik van disproportioneel geweld door personeel jegens klager;
c. het niet plaatsvinden van hoor en wederhoor;
d. het niet tijdig verstrekken van een formulier voor het indienen van een schorsingsverzoek.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt
– samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft niet geweigerd om door de detectiepoort die op de afdeling metaalbewerking staat te lopen. Het alarm ging af, omdat hij nog zijn veiligheidsschoenen met metalen neus aanhad. Klager is
gesommeerd deze schoenen uit te doen en opnieuw door de detectiepoort te lopen. Hij heeft toen het personeel aangegeven het niet verstandig te vinden om op zijn blote voeten dan wel witte sokken op de vuile en vette arbeidsvloer te lopen. Klager mocht
desgevraagd geen slippers aan. Ook het neerleggen van een overall op de grond werd geweigerd. Klager is vervolgens gesommeerd mee te lopen naar de visitatieruimte. Het personeel heeft op de weg naar de visitatieruimte en in de strafcel disproportioneel
geweld jegens klager gebruikt.
Er heeft geen hoor en wederhoor plaatsgevonden. De directeur heeft slechts een gedeelte van de op het schriftelijke verslag handgeschreven aantekeningen voorgelezen. Toen klager de directeur meedeelde dat wat was voorgelezen niet juist was, liep de
directeur weg.
Klager heeft in de middag van 14 juli 2015 gevraagd om een formulier voor het indienen van een schorsingsverzoek van de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf, maar hij heeft het formulier pas de volgende dag rond het middaguur ontvangen.

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende ingelicht en wijst het verzoek om aanhouding af.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a, b. en c. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder d. overweegt de beroepscommissie dat het in gevallen als het onderhavige van belang is dat een gedetineerde zo spoedig mogelijk een schorsingsformulier krijgt uitgereikt. Nu onweersproken door klager is
gesteld dat hij in de middag van 14 juli 2015 om een schorsingsformulier heeft verzocht en dat hij dit formulier pas de volgende dag rond het middaguur heeft ontvangen, zal het beroep gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig
voor het toekennen van een tegemoetkoming en stelt deze vast op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a, b. en c. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder d. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 1 maart 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven