Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1048/GA, 1 augustus 2017, beroep
Uitspraakdatum:01-08-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:            17/1048/GA

 

betreft:               [klager]                datum: 1 augustus 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A.G.M. Landerloo, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 maart 2017 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

 

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 juni 2017, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord namens klager mw. mr. F.A.G.M. Landerloo en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Van de raadsvrouw is op 21 juni 2017 een aanvulling op het beroep met bijlagen ontvangen. Deze is naar de directeur doorgestuurd.

Op 23 juni 2017 heeft de directeur na de zitting desgevraagd het aanwijzingsbesluit van […] gemaild naar het secretariaat van de Raad. Deze is naar klager en zijn raadsvrouw doorgestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

               

1.            De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag (G-2017-000093) betreft een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in de eigen cel zonder televisie ingaande 10 februari 2017, omdat bij een celinspectie contrabande is aangetroffen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.            De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De raadsvrouw verwijst naar de bijlage die ze op 21 juni 2017 heeft nagestuurd. Het betreft een uitspraak van de beklagcommissie inzake gedetineerde M.R. Het beklag is gegrond verklaard omdat het op 9 februari 2017 opgemaakte rapport de gedetineerde niet is aangezegd. Dat is bij klager ook het geval. Volgens klager was sprake van een grote actie op de afdeling en moesten alle gedetineerden van de afdeling weg. Het verslag is niet direct aangezegd. Klager ontkent dat de aangetroffen spullen van hem zijn. De spullen zijn van zijn celgenoot, hetgeen de celgenoot ook heeft verklaard in het bijzijn van Piw-er Fred. Klager kan dit echter niet onderbouwen nu Piw-er F. niet wil getuigen en de celgenoot weg is.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Volgens de directeur is het personeel integer en wordt in het verslag gezet als het verslag niet is aangezegd. Dat was bij gedetineerde M.R. het geval. Klager is het verslag wel aangezegd. Klager wilde in eerste instantie geen antwoord geven op de vraag van wie de aangetroffen contrabande is. Zijn celgenoot heeft gezegd het jammer te vinden. Klager is een straf voor de duur van 14 dagen opgelegd vanwege de hoeveelheid contrabande die is aangetroffen. De blauwe handschoenen zijn van de schoonmaakdienst. De straf is opgelegd door […], hoofd veiligheid van de locatie Sittard. Hij heeft een aanwijzing tot plaatsvervanger van de directeur en is derhalve bevoegd om straffen op te leggen. Hij heeft meer portefeuilles dan alleen beveiliging, bijvoorbeeld ook sport. De directeur zal zijn aanwijzingsbesluit nasturen.

 

3.            De beoordeling

Op grond van artikel 51, eerste lid, in verbinding met artikel 50, eerste lid, van de Pbw kan de directeur een gedetineerde een disciplinaire straf opleggen indien deze betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming. Met betrekking tot twee gedetineerden die samen een verblijfsruimte delen, is de beroepscommissie van oordeel dat in beginsel beide gedetineerden verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor de aanwezigheid van contrabande in de meerpersoonscel. Dit is slechts anders indien aannemelijk is dat een van de betreffende gedetineerden geen enkel verwijt treft.

Tijdens een celinspectie op 9 februari 2017 is in de meerpersoonscel van klager contrabande aangetroffen bestaande uit een telefoonoplader, een plastic slang, een rol tape, een blauw pilletje, een apparaat vermoedelijk gemaakt voor het zetten van tatoeages, een zakje gevuld met kleine doorzichtige zakjes, plastic bestek, een hoeveelheid grote zakjes vermoedelijk van de arbeidszaal en zeven blauwe handschoenen.

 

4.            Met betrekking tot klagers betoog dat de oplegging van de disciplinaire straf onrechtmatig is omdat hem, net als bij medegedetineerde M.R., geen verslag is aangezegd overweegt de beroepscommissie dat in het schriftelijk verslag staat vermeld dat klager de verslaglegging is meegedeeld. De beroepscommissie heeft geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van het verslag zodat het betoog faalt.

Voor de vraag of klager verantwoordelijk gehouden kan worden voor de aangetroffen contrabande acht de beroepscommissie van belang dat de directeur heeft verklaard dat de aangetroffen spullen op het bureau in de cel lagen, hetgeen door of namens klager niet is betwist. Gelet op de plaats waar de contrabande is aangetroffen in de cel acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat klager wetenschap heeft gehad van de contrabande in zijn meerpersoonscel. Gelet hierop kan de opgelegde disciplinaire straf bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, mr. J.W. Rijkers en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van

mr. S. Jousma, secretaris, op 1 augustus 2017

 

 

                                                

 

 

 

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven