Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1442/GBC, 20 november 2002, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1442/GBC (tegemoetkoming)

Betreft: [klager] datum: 20 november 2002

UITSPRAAK

van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw).

Door [...], verder klager te noemen, is beroep ingesteld tegen een op 4 juli 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris waarbij het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenisZoetermeer te Zoetermeer ongegrond is verklaard.
Bij uitspraak van 3 oktober 2002 heeft de beroepscommissie het beroep gegrond verklaard en daarbij tevens bepaald dat zij in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, zal bepalen of enigetegemoetkoming als bedoeld in artikel 73, vierde lid, juncto artikel 68, zevende lid, Pbw aan klager geboden is.

Bij brief van 11 oktober 2002 heeft de selectiefunctionaris zijn standpunt kenbaar gemaakt omtrent een eventueel aan klager toe te kennen tegemoetkoming.

Beoordeling
De selectiefunctionaris geeft aan dat klager in de gevangenis Zoetermeer is geplaatst, omdat hij zelf om die plaatsing had verzocht. Omdat hij in Leeuwarden de nodige problemen had gegeven, is er van tevoren uitvoerig overleggeweest met de gevangenis Zoetermeer. De verwachting was dat klager in zijn woonomgeving beter zou functioneren omdat hij wellicht bezoek zou krijgen. Daarnaast speelde een rol dat de gevangenis Zoetermeer over een kleine afdelingvan 12 personen beschikt, waar gedetineerden beter zijn te volgen en te begeleiden. Het betreft hier geen bijzondere zorg afdeling. Tot een dergelijke plaatsing is het niet gekomen. Klager is op de afdeling voor 48 personengeplaatst en is daar tot zijn ontslag uit detentie gebleven. Uit informatie van de gevangenis Zoetermeer kan worden geconcludeerd dat zijn verblijf daar redelijk is verlopen. De selectiefunctionaris is van mening dat klagersplaatsing in de gevangenis Zoetermeer goed is overwogen. Bij de selectie van klager is enige zorg wel aanbevolen, maar dit is niet nadrukkelijk als noodzakelijk aangegeven. De zorg is vervolgens voldoende geboden en de belangen vanklager zijn niet geschaad. De selectiefunctionaris acht het dan ook niet noodzakelijk om klager een tegemoetkoming toe te kennen.

De beroepscommissie overweegt het volgende.
In voornoemde uitspraak van 3 oktober 2002 oordeelde de beroepscommissie dat de bestreden beslissing als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. De overweging hierbij was dat de selectiefunctionaris in zijnselectiebeslissing en de beslissing op het bezwaar had gewezen op het belang van plaatsing van klager in een gesloten inrichting met een bijzondere zorg afdeling, terwijl was gebleken dat de gevangenis Zoetermeer niet over eendergelijke afdeling beschikt. Naar aanleiding van de toelichting van de selectiefunctionaris van 11 oktober 2002 komt de bestreden beslissing in een ander daglicht te staan. Nu blijkt dat er uitvoerig overleg is geweest met degevangenis Zoetermeer, klager in eerste instantie zijn voorkeur voor deze gevangenis had uitgesproken en hij tot het einde van zijn detentie op een reguliere afdeling van deze gevangenis heeft verbleven, is de beroepscommissie vanoordeel dat er geen termen aanwezig zijn om klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij merkt hierbij op dat zij al eerder met de selectiefunctionaris van oordeel was dat klager niet in aanmerking kwam voor plaatsing in eeninrichting met een beperkt beveiligingsniveau.

Beslissing
De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 november 2002

secretaris voorzitter

Naar boven