Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0743/GB , 31 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/743/GB

 

Betreft:               [Klager]               datum: 31 juli 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.J. Lindhout, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.

 

2.            De feiten

Klager is sedert 1 december 1992 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie. Op 25 januari 2017 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

 

3.            De standpunten

3.1.        Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager meent dat de bestreden beslissing op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. In het onderzoek naar vermeende ongeoorloofde contacten met een stagiaire binnen de locatie De Schie is hij niet nader gehoord en is hij niet met de bevindingen – schriftelijke verklaringen van de betreffende stagiaire en enkele andere medewerkers, evenals verworven sms-berichten – die aanleiding zijn geweest voor de overplaatsing, geconfronteerd. Inmiddels beschikt klager over voornoemde stukken. Hij betwist de juistheid en de betrouwbaarheid van de verklaring van de hiervoor genoemde stagiaire. Daarnaast meent klager dat geen gegronde redenen voor zijn overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht bestaan. De stagiaire met wie hij ongeoorloofde contacten zou hebben gehad, was reeds voordat de beslissing tot overplaatsing werd genomen, de toegang tot de locatie De Schie ontzegd. Ongeoorloofd contact is om die reden, voor zover dat zou hebben plaatsgevonden, niet langer mogelijk. Het feit dat op de afdeling waar klager verbleef meer stagiaires werkzaam zijn, kan geen reden vormen voor de overplaatsing, nu niet is gebleken dat klager (ongeoorloofd) contact met hen zou hebben gehad. De beslissing tot overplaatsing kan volgens klager evenmin op de verklaringen van medewerkers van de locatie De Schie worden gebaseerd, nu aan klager slechts geanonimiseerde verklaringen zijn verstrekt. Niet is gebleken in welk opzicht het contact dat klager met de stagiaire zou hebben gehad, de hele afdeling heeft geraakt en derhalve een overplaatsing noodzakelijk heeft gemaakt.

Voor zover de beslissing tot overplaatsing op de moeizame start van klagers resocialisatietraject en de onvrede die klager daarover heeft geuit, is gebaseerd, meent klager dat het feit dat in zijn resocialisatietraject niet de vereiste spoed wordt betracht en dat hij hierover heeft geklaagd, geen reden voor zijn overplaatsing kan vormen. Dat vanwege het incident met de stagiaire onvoldoende vertrouwen zou bestaan om afspraken met klager in het kader van zijn resocialisatie te maken is onbegrijpelijk, nu de directeur van de locatie De Schie heeft toegezegd dat zijn resocialisatietraject in de p.i. Dordrecht onverminderd doorgang zou kunnen vinden. Nu geen gronden bestaan die een onmiddellijke overplaatsing noodzakelijk maken, is de bestreden beslissing in strijd met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Door de overplaatsing naar de p.i. Dordrecht is voorts klagers resocialisatietraject gestagneerd. Dit heeft vergaande gevolgen voor klagers aanhangige gratieprocedure, nu niet over een gratieverzoek wordt geadviseerd als niet is gebleken dat de gedetineerde voldoende gelegenheid heeft gehad vorderingen te maken in zijn resocialisatietraject. Uiterlijk op 10 juni 2018 dient te worden beoordeeld of klager voldoende vorderingen heeft gemaakt voor een eventuele terugkeer in de maatschappij, zodat voor klager van groot belang is dat zijn resocialisatietraject voortvarend verloopt. De behandelend psychiater van het DOK heeft bevestigd dat het behandeltraject, hetgeen een essentieel onderdeel is van klagers resocialisatietraject, geen doorgang kan vinden nu klager in de p.i. Dordrecht verblijft. De verwachting is dat het enkele weken zal duren eer het behandeltraject zal worden hervat. Nu de selectiefunctionaris heeft gesteld dat de vertraging in het resocialisatietraject, daar dit een gevolg is van zijn eigen handelen, geheel voor klagers rekening komt, is onvoldoende rekening gehouden met klagers zwaarwegende belangen in het kader van zijn resocialisatie.   

 

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klager heeft ongeoorloofde contacten met een stagiaire in de locatie De Schie gehad. Dit blijkt uit de verklaringen van de stagiaire en overige personeelsleden, de uitdraai van de sms-berichten tussen klager en de stagiaire, die in het kader van de beklagprocedure tegen de aan klager opgelegde ordemaatregel aan hem is verstrekt, en het vergelijkend onderzoek tussen de uitdraai van de sms-berichten en het activiteitenprogramma. Hij is door zijn casemanager gehoord over het advies tot overplaatsing van de directeur van de locatie De Schie. Voor zover sprake was van een gebrek in de besluitvorming, omdat klager voorafgaand aan de totstandkoming niet in de gelegenheid is geweest de verklaringen van de betreffende stagiaire en overige personeelsleden in te zien, is dit gebrek in de bezwaarprocedure hersteld. Klager betwist de betrouwbaarheid van de verklaring van de stagiaire, maar onderbouwt dit niet. Daarenboven miskent hij dat de beslissing tot overplaatsing mede is gebaseerd op de verklaringen van overige personeelsleden en het vergelijkend onderzoek tussen de uitdraai van de sms-berichten en het activiteitenprogramma.

Hoewel de betreffende stagiaire niet langer toegang heeft tot de locatie De Schie, heeft het ongeoorloofde sms-contact de hele afdeling geraakt. Op de afdeling werken verscheidene stagiaires en klager is in staat gebleken een overwicht op een van hen te krijgen. Daarnaast heeft de directeur te kennen gegeven onvoldoende vertrouwen te hebben klagers resocialisatietraject op een juiste wijze te kunnen vormgeven, temeer nu met klager afspraken zijn gemaakt over het leren omgaan met een mobiele telefoon kort voordat van het ongeoorloofd contact met de stagiaire is gebleken.

De selectiefunctionaris heeft het belang van een mogelijke stagnatie van klagers resocialisatietraject meegewogen bij de beslissing tot overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht. De gevolgen van het ongeoorloofd contact komen voor rekening en risico van klager. Klager draagt de verantwoordelijkheid voor de eventuele vertraging in zijn resocialisatie. Met de selectie voor de p.i. Dordrecht is rekening gehouden met het feit dat het DOK-Dordrecht de behandeling zou kunnen overnemen, dan wel dat het DOK-Rotterdam de behandeling in Dordrecht ambulant zou kunnen voortzetten. Het DOK-Rotterdam heeft te kennen gegeven bereid te zijn klager in de p.i. Dordrecht ambulant in behandeling te nemen, waarbij rekening dient te worden gehouden met de concrete detentiesituatie in relatie tot de behandeling.  

 

4.            De beoordeling

4.1.        De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de stukken in het dossier en acht op basis daarvan voldoende aannemelijk dat klager ongeoorloofd contact met een stagiaire die in de locatie De Schie werkzaam was, heeft gehad. Naar aanleiding hiervan is klager bij beslissing van 24 januari 2017 overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht. De selectiefunctionaris stelt dat het ongeoorloofde contact dat klager met de stagiaire had, de gehele afdeling heeft geraakt en de orde en veiligheid binnen de locatie De Schie ernstig in gevaar heeft gebracht, omdat in de locatie De Schie verscheidene stagiaires werkzaam zijn en klager in staat is gebleken overwicht op een van hen te krijgen. Klagers gedragingen – het ongeoorloofd bezit van een mobiele telefoon en het contact zoals hiervoor genoemd – hebben de orde en veiligheid binnen de locatie De Schie dusdanig in gevaar hebben gebracht dat een overplaatsing noodzakelijk was teneinde de orde en veiligheid te herstellen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.   

4.2.        Op 12 april 2017, RSJ 16/1660/GV (eindbeslissing), heeft de beroepscommissie uitspraak gedaan in een door klager ingesteld beroep tegen de afwijzing van zijn verzoek om incidenteel verlof. Klager heeft op 31 juli 2012 een (eerste) gratieverzoek ingediend. Op dit gratieverzoek is, voor zover de beroepscommissie bekend is, nog niet beslist.  Deelname aan resocialisatieactiviteiten is van belang voor de beoordeling van een ingediend gratieverzoek. In de locatie De Schie waren voorzieningen getroffen teneinde klager aan resocialisatieactiviteiten te laten deelnemen. Tevens was een behandeling bij het DOK opgestart, in het kader waarvan op 19 januari 2017 een concept-behandelplan is opgesteld. Als gevolg van de overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht, doch eveneens van klagers opstelling bij de voorbereiding en aanvang van die behandeling, is de behandeling gestaakt, althans vertraagd. De stagnatie van klagers resocialisatietraject is weliswaar mede een gevolg van de overplaatsingsbeslissing, doch dat laat onverlet dat die beslissing, zoals hiervoor is overwogen, niet als onredelijk of onbillijk is aan te merken en dat klagers eigen opstelling evenzeer vertraging heeft veroorzaakt. Daarbij komt dat geen sprake is van een staken van klagers resocialisatietraject, maar van een vertraging hiervan. 

4.3.        Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de beroepscommissie van oordeel dat de selectiefunctionaris, bij zijn afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op het aan klager verweten gedrag, voldoende rekening heeft gehouden met klagers status als levenslanggestrafte en zijn zwaarwegende belangen bij het deelnemen aan resocialisatieactiviteiten in het kader van de herbeoordeling van zijn levenslange gevangenisstraf. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.     

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 31 juli 2017.

 

 

 

 

 

 

 

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven