Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4187/GA, 25 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:25-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/4187/GA

betreft: [klager] datum: 25 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Zilver, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 december 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 februari 2016, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Zilver. De directeur van de p.i. Krimpen aan den IJssel heeft
laten weten niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van drie dagen afzondering in een afzonderingscel, omdat uit GRIP-informatie is gebleken dat klager wilde ontsnappen;
b. de oplegging van een aantal toezichtmaatregelen in het kader van klagers plaatsing en status ‘verhoogd’ op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/ maatschappelijk risico (GVM-lijst), voor de duur van een maand.

De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld onder a. ongegrond verklaard en het beklag als vermeld onder b. gegrond verklaard en ter zake geen tegemoetkoming toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De informatie in het GRIP-rapport is een niet juiste anonieme melding. Uit de informatie blijkt niet dat er een reëel
risico bestaat voor ontvluchting door klager en liquidatie van [...]. Evenmin blijkt of die informatie actueel is. Actueel is de informatie in ieder geval niet voor zover daarin wordt gesteld dat klager in de p.i. Zwaag verblijft. Klager kent wel
[...].
[...] heeft aan de politie medegedeeld dat hij geen vrees voor zijn leven heeft. In het GRIP-rapport is vermeld dat geen oordeel over de betrouwbaarheid kan worden gegeven en is niet geadviseerd tot afzondering van klager. Het is slecht gesteld met de
rechtsbescherming. Enige verificatie van de informatie had moeten plaatsvinden. Klager is geen reiniger meer, maar heeft wel enkele privileges teruggekregen. Hij staat nog steeds op de GVM-lijst.
Verzocht wordt om een tegemoetkoming inzake het beklag als vermeld onder b.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt.

Klager is in afzondering geplaatst in verband met een anonieme melding dat klager en zijn vader van plan zijn uit de p.i. Zwaag te ontsnappen en dat zij naar aanleiding van een geldkwestie [...] door Antillianen willen laten liquideren. Dit zouden
klager en zijn vader in de inrichting aan het regelen zijn.

Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen op de gronden genoemd in artikel 23, eerste lid, Pbw. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur naar aanleiding van de
hiervoor
genoemde informatie in redelijkheid heeft kunnen beslissen klager in het belang van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting in afzondering te plaatsen. Aldus kon de directeur onderzoek (laten) doen naar de betrouwbaarheid en
actualiteit van de GRIP-informatie. Nu echter niet is gebleken dat een dergelijk onderzoek heeft plaatsgehad, kan de voortduring van de bestreden ordemaatregel in het onderhavige geval na een dag niet langer als redelijk en billijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Nu klager drie dagen in afzondering heeft verbleven, komt klager voor de twee dagen gedurende welke hij te lang in afzondering geplaatst is geweest, een tegemoetkoming toe van € 20,=.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat zij zich – gelet op hetgeen door de beklagcommissie is overwogen onder 3.2.2. – niet kan verenigen met het oordeel geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal dan
ook gegrond worden verklaard. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van
€ 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. gegrond voor zover de ordemaatregel langer dan een dag heeft geduurd, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij
bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een
tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 25 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven