Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/176/GV, 24 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:24-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/176/GV

betreft: [klager] datum: 24 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. O.O. van der Lee, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 januari 2016 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzocht om verlof vanwege de geboorte van zijn kleindochter. De moeder en haar pas geboren baby zijn woonachtig in Limburg. Zij beschikken niet over de mogelijkheden om naar Ter Apel af te reizen, zeker niet in de nadagen na de bevalling. Zo
beschikken de dochter van klager en haar man niet over een auto. Reizen met het openbaar vervoer duurt heen en terug ruim 11 uur. Dit is niet verantwoord met een baby van twee maanden oud. Klager is lang gedetineerd en heeft een hersenbloeding gehad
tijdens de detentie. Dit heeft effect gehad op klagers geheugen. Zijn verzoek wordt niet volledig weergegeven in de afwijzende beslissing. Klager is vereenzaamt nu hij in Ter Apel geen bezoek ontvangt. De andere familieleden hebben ook medische
belemmeringen om klager te bezoeken. Ten onrechte is niet beoordeeld of het verzoek niet onder artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan worden toegewezen. Bezoek in het weekend is niet mogelijk in Ter
Apel. Tevens duurt de detentie zeer lang.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op klagers verzoek werd advies gevraagd aan de medisch adviseur. Deze concludeert dat er geen medische redenen zijn voor incidenteel verlofverlening. Er zijn geen bijzonderheden aangedragen waarom het bezoek waarom het bezoek niet in staat zou zijn
klager te bezoeken. Het afleggen van kraambezoek is voorbehouden aan een levenspartner.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Bosch heeft aangegeven dat het verzoek niet voldoet aan de eisen genoemd in de Regeling en dat klagers dochter met kleinkind naar de p.i. zou kunnen komen. Het advies is negatief.
De politie is gematigd positief.
De medisch adviseur heeft meegedeeld dat op basis van de meegezonden gegevens van de verloskundige geconcludeerd kan worden dat de bevalling voorspoedig en zonder complicaties is verlopen. Er is geen sprake van ernstige ziekte of levensgevaar bij een
direct familielid. Op basis van de gegeven zijn er geen medische redenen zijn voor een tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 20 jaar, wegens – kort gezegd – gekwalificeerde doodslag. Tevens zijn er nog diverse opgelegde vrijheidsstraffen en een schadevergoedingsmaatregel. De einddatum van de detentie is vastgesteld op 31 maart 2023.

Op grond van artikel 21 van de Regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Uit artikel 25 van de Regeling tijdelijk
verlaten van de inrichting volgt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een niet tot reizen in staat zijnde levenspartner, kind en ouder, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staat is de inrichting te
bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten. Voornoemde artikelen van de Regeling zijn niet limitatief bedoeld. In bijzondere omstandigheden kan het verlenen van incidenteel verlof dan ook aangewezen zijn. In de
nadere
invulling van incidenteel verlof worden met name situaties genoemd van levensgevaar van directe familieleden. Ook wordt kraambezoek vermeld, maar dan aan de levenspartner. Beide situaties doen zich hier niet voor. Overigens blijkt uit het dossier nog
van andere contra-indicaties voor verlofverlening. Zo heeft klager het levensdelict waarvoor hij thans gedetineerd zit gepleegd tijdens zijn vorige detentie. Ook is er geen sprake van een aanvaardbaar verlofadres. Voornoemde feiten vormen een forse
contra-indicatie voor verlofverlening. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 24 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven