Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/322/SGA (herziening), 12 februari 2016, schorsing
Uitspraakdatum:12-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 16/322/SGA (herziening)
Betreft : [verzoeker] datum: 12 februari 2016

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

De directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Haaglanden te Den Haag,

Strekkende tot herziening van de uitspraak van de voorzitter met kenmerk 16/322/SGA van 8 februari 2016, welke uitspraak zag op een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Eckhardt,
namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) Haaglanden, waarin werd verzocht om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere)
tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde p.i. van 29 januari 2016, inhoudende dat verzoeker wordt verplicht tot het ondergaan van een geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw, voor de
duur van drie maanden, ingaande op 3 februari 2016 om 16.00 uur en eindigende op 4 mei 2016 om 16.00 uur.

Bij zijn uitspraak van 8 februari 2016 heeft de voorzitter het verzoek van verzoeker toegewezen vanwege de reden dat de directeur van PPC Haaglanden, ook na een daartoe herhaald gedaan verzoek, niet zou hebben gereageerd op het verzoek van de
voorzitter
om inlichtingen.

1. De beoordeling
Herziening van uitspraken van (de voorzitter van) de beroepscommissie komt aan de orde indien:
a. er sprake is van een administratieve misser aan de kant van de Raad, waardoor het verzoek niet of onjuist is kunnen worden beoordeeld; of
b. er sprake is van informatie die, indien deze bekend was ten tijde van de behandeling van de zaak, tot een ander oordeel zouden hebben moeten leiden.

Naar het oordeel van de voorzitter is hier geen sprake van een administratieve misser als hiervoor genoemd onder a. Van de zijde van de voorzitter is – met vermelding van het daarvoor geldende kenmerk – om inlichtingen verzocht op het
schorsingsverzoek.
De directeur heeft weliswaar aangevoerd dat hij een reactie heeft gegeven op het – gelijktijdig ingediende – beroepschrift en die reactie heeft gezonden aan het secretariaat van de Raad, maar die reactie was voorzien van een ander kenmerk en zag op het
beroep. Dit kan daarom niet tot een herziening van de bestreden uitspraak leiden.

Er is ook geen sprake van een grond voor herziening als hiervoor onder b vermeld.
In het kader van beoordeling van beslissingen schorsingsverzoeken omtrent de toepassing van zogenaamde dwangmedicatie dient de directeur immers – ter beoordeling van de noodzaak van de toepassing – een aantal specifieke schriftelijke stukken te
overleggen. De voorzitter gaat er bij zijn beslissing vanuit dat de directeur daar ook weet van heeft. Zo dient, naast een inhoudelijke reactie van de directeur op het verzoek, een uittreksel van relevante onderdelen van het behandelplan te worden
overlegd en de adviezen van de behandelend en een niet-behandelend psychiater. Zowel het uittreksel van het behandelplan alsook het advies van de niet-behandelend psychiater ontbreken bij de reactie van de directeur. Gelet daarop zou het
schorsingsverzoek – om andere redenen – toegewezen worden. Dit kan daarom eveneens niet tot een herziening leiden.

Het verzoek om herziening moet daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek om herziening af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 12 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven