Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2816/GA en 15/2847/GA, 17 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2816/GA en 15/2847/GA

betreft: [klager] datum: 17 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager, ingediend namens klager door mr. W.K. Cheng (15/2847/GA) en

de directeur van de p.i. Groot Alphen te Alphen aan den Rijn (15/2816/GA),

gericht tegen een uitspraak van de beklagcommissie bij voormelde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 december 2015, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is klagers raadsman, mr. W.K. Cheng, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de p.i. Groot Alphen heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op 23 december 2015 is de directeur schriftelijk verzocht te reageren op het namens klager ter zitting overgelegde document met als titel: “Dagprogramma’s en verlofregels wijzigen per 1 maart 2014”. Op 11 januari 2016 is een schriftelijke reactie van
de
directeur ontvangen. Een afschrift hiervan is aan klager en zijn raadsman verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:

a. de omstandigheid dat klager al tweeëneenhalve week niet wordt opgeroepen door de medische dienst (AR 2015/435);
b. de omstandigheid dat de intercom een hele nacht niet heeft gewerkt (AR 2015/436);
c. de omstandigheid dat klagers cel op 5, 12, 16 en 19 april 2015 en op 3 mei 2015 niet open was tussen 11.30 uur en 11.45 uur (AR 2015/451) en
d. het feit dat klager op Eerste Pinksterdag om 10.00 uur is ingesloten in plaats van om 10.30 uur (AR 2015/462).

De beklagcommissie heeft het beklag onder a., b. en c. ongegrond verklaard en het beklag onder d. gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 5,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Ten aanzien van a. voert klager aan dat hij vanaf 20 april 2015 tweeënhalve week geen arts heeft gezien. Het klopt niet dat
hij op 28 april 2015 door de inrichtingsarts is gezien. Die afspraak is niet doorgegaan, omdat de inrichtingsarts verhinderd was. Het was nodig dat klager zou worden gezien door een arts, aangezien hij zich iedere dag moest ziekmelden voor de arbeid en
alleen een arts dit kon doorbreken. Ten aanzien van b. licht klager toe dat de storing voor de hele afdeling gold. Het was het gesprek van de dag. Klager heeft hier destijds nog over gesproken met het afdelingshoofd. Hij wilde pijnstillers, omdat hij
last van zijn schouder had. Ten aanzien van c. stelt klager zich op het standpunt dat de openstelling structureel was. Het was derhalve het feitelijke programma en geen gunst. Volgens klager is sprake van een verworven recht. Voorts verwijst klager
naar
het document getiteld “Dagprogramma’s en verlofregels wijzigen per 1 maart 2014” waarin is vermeld dat gedetineerden die in het plusprogramma verblijven buiten hun cel op de afdeling kunnen verblijven als er geen activiteiten zijn. Ten aanzien van d.
voert klager aan dat een tegemoetkoming van € 5,= te laag is voor het langer ingesloten zijn. Het was gebruikelijk dat gedetineerden op feestdagen de hele dag werden uitgesloten. Vooraf is geen aangepast programma bekend gemaakt. Pas toen werd geklaagd
is een handgeschreven document op het prikbord geprikt. Klager verzoekt om een hogere tegemoetkoming.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Ten aanzien van a. licht de directeur toe dat uit klagers medische gegevens blijkt dat hij op 17 april 2015
door de inrichtingsarts is gezien. Vervolgens is klager op 28 april 2015 weer door de inrichtingsarts gezien en is zelfs een behandelplan opgesteld. Klagers stelling dat hij niet door een arts is gezien, is dan ook onjuist. Ten aanzien van b. licht de
directeur toe dat zowel de afdeling beveiliging als de technische dienst hebben aangegeven dat de intercom de betreffende nacht naar behoren heeft gewerkt. Geen enkele gedetineerde, ook klager niet, heeft de dag erna bij het afdelingshoofd aangegeven
dat de intercom de nacht ervoor niet werkte. Naar aanleiding van de klacht is het systeem getest en dit bleek prima in orde. Ten aanzien van c. licht de directeur toe dat het dagprogramma voor alle gedetineerden inzichtelijk is. Alle gedetineerden
waren
er derhalve van op de hoogte dat de periode tussen 11.30 en 11.45 uur bedoeld was om gedetineerden te verplaatsen en in te sluiten. Er was weldegelijk sprake van een gunst indien gedetineerden toch werden uitgesloten en zich mochten begeven op de
afdeling. De insluiting is daarom naar de mening van de directeur niet onredelijk of onbillijk. Ten aanzien van d. licht de directeur toe dat het juist is dat klager eerste Pinksterdag een half uur eerder is ingesloten dan op een reguliere zondag. Op
eerste Pinksterdag gold een aangepast dagprogramma dat ruim van tevoren bekend is gemaakt. De beklagcommissie heeft ten onrechte overwogen dat klager in zijn recht op recreatie is geschonden nu klager die ochtend net als alle andere gedetineerden
gewoon
heeft kunnen recreëren.

In reactie op het door klager overgelegde document “Dagprogramma’s en verlofregels wijzigen per 1 maart 2014” heeft de directeur – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de verplaatsingstijd onderdeel is van een activiteit. Een gedetineerde die niet
deelneemt aan een activiteit, wordt ingesloten. Op het moment dat het personeel ervoor kiest gedetineerden die niet aan de activiteit deelnemen aan het einde van de activiteit (in de verplaatsingstijd) uit te sluiten, moet dit als een gunst worden
gezien.

2. De beoordeling
Het namens klager ingestelde beroep (15/2847/GA) is gericht tegen de ongegrondverklaring van het beklag als vermeld onder a., b. en c. en de hoogte van de tegemoetkoming vanwege de gegrondverklaring van het beklag onder d.
Het beroep van de directeur (15/2816/GA) is gericht tegen de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder d.

a.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagcommissie. Het beroep ten aanzien van a. zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden
bevestigd.

b.
De beroepscommissie acht klagers stelling dat de intercom de betreffende nacht niet heeft gewerkt als gevolg van een storing niet aannemelijk geworden. Hierbij heeft zij in aanmerking genomen dat naar aanleiding van de klacht het systeem is
getest en in orde bleek te zijn. Het beroep ten aanzien van b. zal ongegrond worden verklaard.

c.
In het door klager overgelegde document “Dagprogramma’s en verlofregels wijzigen per 1 maart 2014” is vermeld dat gedetineerden die in het plusprogramma verblijven buiten hun cel op de afdeling kunnen verblijven als er geen activiteiten zijn.
Uit de stukken volgt dat de kerkdienst om 11.30 uur eindigt en de volgende activiteit om 11.45 uur aanvangt. In het dagprogramma is vermeld dat de tussenliggende periode van vijftien minuten is bestemd voor het verplaatsen en het insluiten van
gedetineerden. De beroepscommissie acht de beslissing van de directeur om klager in die periode niet uit te sluiten niet onredelijk of onbillijk.

d.
De beroepscommissie stelt op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat klager op zondag 24 mei 2015 (eerste Pinksterdag) om 10.00 uur is ingesloten in plaats van om 10.30 uur, omdat de kerkdienst een half uur eerder begon dan op een
reguliere zondag. Gebleken is dat de directeur deze wijziging heeft vastgelegd in een speciaal voor eerste Pinksterdag geldend aangepast dagprogramma. De beroepscommissie acht aannemelijk geworden dat dit aangepaste dagprogramma tijdig aan klager is
meegedeeld. Gelet hierop en nu uit het aangepaste dagprogramma blijkt dat geen wijziging heeft plaatsgevonden voor wat betreft de duur van de recreatie, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet als onredelijk of
onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep van de directeur zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard. Uit het voorgaande volgt dat het beroep
van klager gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming ongegrond zal worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager aanzien van a., b. en c. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep van klager ten aanzien van d. ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, dr. A. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven