Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/0074/GV en 156/0304/GV, 15 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 16/74/GV en 16/304/GV

betreft: [klager] datum: 15 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. M.H. Aalmoes, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de op 6 en 22 januari 2016 genomen beslissingen van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. M.H. Aalmoes om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
a. de beslissing van 6 januari 2016 waarbij de Staatssecretaris klager strafonderbreking heeft verleend voor een kortere duur dan waarom hij had verzocht.
b. de beslissing van 22 januari 2016 waarbij de Staatssecretaris klagers verzoek om strafonderbreking voor het bijwonen van een begrafenis in Ghana heeft afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht. Klager heeft strafonderbreking aangevraagd voor de duur van acht dagen in verband met het overlijden van zijn moeder. Hij heeft slechts drie dagen gekregen. In Ghana zijn er rituelen om de overledene
de laatste eer te bewijzen. Voor de kinderen is het belangrijk bij deze rituelen aanwezig te zijn. Als een van de kinderen niet aanwezig is, kan dit een negatieve invloed hebben op de rest van het leven. Op zaterdag 9 en vrijdag 15 januari 2016 heeft
een rouwdienst plaatsgevonden, waarna het lichaam op 17 januari 2016 is overgebracht naar Ghana. Uiteindelijk zal de kist nog eenmaal op 18 februari 2016 in het geboortedorp Koransa worden geopend. Op vrijdag 19 februari 2016 is er dan een kerkdienst
in
Ghana en op 20 februari 2016 vindt de teraardebestelling plaats. Op 21 februari 2016 is er een afsluitende ceremonie Thanksgiving genaamd. De begrafenis kan tot een week duren. Op begrafenissen van mensen van de Ga-stam uit Ghana worden honderden
mensen
uitgenodigd. Het ‘feest’ duurt drie dagen. Klager had acht dagen strafonderbreking aangevraagd om de weekenden van rouw in Nederland met zijn familie voor te bereiden. Er moet een zaal worden gehuurd, eten en drinken worden gekocht en uitnodigingen
moeten worden verstuurd. Klager wil de resterende vijf dagen – die hem in januari niet zijn verleend- gebruiken om de ceremonie in Ghana op 17, 18 en 19 februari 2016 bij te wonen, waarna hij zich op 23 februari 2016 kan melden in de inrichting. Klager
heeft een regulier verlof van vrijdag 19 februari 2016 om 16.00 uur tot en met zondag 21 februari 2016 om 20.00 uur. Op woensdag 17 februari 2016 gaat om 14.00 uur een KLM-vlucht naar Accra in Ghana. De volgende dag kan klager afreizen naar het
geboortedorp van zijn moeder. Op maandag 22 februari 2016 kan klager terugreizen naar Accra en vandaaruit met de KLM terugreizen naar Nederland. Het is voor klager extra belangrijk om in Ghana aanwezig te zijn, omdat zijn grootmoeder de rouwdienst zal
leiden bij het dichten van de kist. De grootmoeder dient dan te verzoeken dat de kinderen van de moeder niet dat zal overkomen, wat de moeder zelf is overkomen. De kinderen dienen te worden behoed voor de ziekte waaraan de moeder is overleden. In Ghana
zullen bovendien de dorpsoudsten aanwezig zijn bij de diensten. Het is een schande voor de familie als klager zelf niet aanwezig zou zijn, omdat het gehele dorp de rest van zijn leven klager zal aanspreken op het feit dat hij verstek heeft laten gaan.
Een goede rouwverwerking zal het emotioneel welbevinden van klager verhogen en de kans op een succesvolle resocialisatie vergroten. Klager is reeds 30 jaar woonachtig in Nederland en is hier gehecht en geaard. Klager heeft eerder algemene en regimaire
verloven gekregen, die goed zijn verlopen. Klager komt de afspraken met de inrichting goed na. Klager heeft het grootste gedeelte van zijn straf al afgerond. Er is geen enkele indicatie dat klager zich zal onttrekken aan verdere executie van zijn
straf.

Namens de Staatssecretaris zijn de bestreden beslissingen als volgt toegelicht.
T.a.v. de eerste aanvraag: Klager heeft onvoldoende aangetoond welke zaken hij zelf dient te regelen en waarom de naaste familieleden hiertoe niet in staat zijn. Desondanks is een strafonderbreking verleend voor drie dagen. De moeder van klager is in
Nederland overleden. Klager heeft in Nederland afscheid van haar kunnen nemen. Voor een strafonderbreking in Ghana was (op dat moment) geen verzoek gedaan.
T.a.v. de tweede aanvraag: Klager is in de gelegenheid gesteld afscheid te nemen in Nederland, waar zijn moeder overleden is. In beroep wordt (wederom) gemeld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden in verband met de culturele afkomst. Naast
regimaire verloven is klager drie dagen strafonderbreking verleend om zaken met zijn familie te regelen. Nu klager (uitgebreid) afscheid heeft kunnen nemen van zijn in Nederland overleden moeder wordt de noodzaak niet gezien dat hij in Ghana de
uitvaart
bijwoont. De culturele achtergrond van klager geeft geen aanleiding om anders te besluiten t.o.v. andere vergelijkbare gevallen.

Op klagers verlofaanvraag om de ceremonie in Ghana te kunnen bijwonen heeft de directeur negatief geadviseerd aangezien aan klager reeds strafonderbreking is verleend om afscheid van zijn moeder te nemen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens oplichting. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 augustus 2016.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Ingevolge artikel 36 juncto artikel 24, eerste lid, van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van een ouder van de gedetineerde. Het tweede lid van laatstgenoemd artikel bepaalt dat
het bezoek kan bestaan uit het bijwonen van een uitvaart, een rouwbezoek dan wel een bezoek aan graf of columbarium. Artikel 5, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de minister in bijzondere omstandigheden kan toestaan dat de gedetineerde aan wie
strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft. In de toelichting op dit artikel staat dat te denken valt aan gevallen waarin de levenspartner, een ouder of een kind van de gedetineerde overleden is.

De beroepscommissie stelt vast dat aan klager van 12 tot en met 15 januari 2016 strafonderbreking is verleend in verband met het overlijden van zijn moeder. De moeder is in Nederland overleden en haar lichaam is op 17 januari 2016 overgebracht naar
Ghana. De beroepscommissie is van oordeel dat de verleende strafonderbreking van drie dagen voldoende tijd aan klager moet hebben gegeven om afscheid van zijn moeder te nemen en enkele zaken te kunnen regelen. Door klager is onvoldoende aannemelijk
gemaakt dat strafonderbreking van een langere duur noodzakelijk was.
Klager heeft om strafonderbreking verzocht om ook de ceremonie die in Ghana plaatsvindt te kunnen bijwonen en verwijst daarbij naar de gebruiken van de Ga-stam in Ghana. De beroepscommissie is van oordeel dat, hoezeer zij ook klagers wens begrijpt de
ceremonie in Ghana bij te wonen, in dit geval geen sprake is van een bijzondere omstandigheid als bedoeld in voormeld artikel 5 van de Regeling. Klager is immers in de gelegenheid gesteld in Nederland afscheid van zijn overleden moeder te nemen. Gelet
op het vorenstaande kunnen de beslissingen van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepen zullen daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 15 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven