Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4121/GB, 12 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:12-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/4121/GB

Betreft: [klager] datum: 12 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.C. Polat, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 december 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 juli 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Ter Apel, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden (de Regeling).

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Een eerder verzoek tot overplaatsing van klager vanuit de p.i. Ter Apel naar de p.i. Lelystad is toegewezen. Dit verzoek werd ondersteund door een bij de p.i. Ter Apel
werkzame GZ-psycholoog. Klagers onderhavige verzoek tot overplaatsing is afgewezen, omdat hij strafrechtelijk gedetineerd vreemdeling is en hij na zijn detentie geen rechtmatig verblijf meer in Nederland heeft. Daarnaast zou er in de p.i. Lelystad een
incident hebben plaatsgevonden waarbij klager tweemaal een medegedetineerde bij de keel zou hebben gegrepen. Ook zou klager in het bezit zijn van aangeslepen messen. Voorts ziet de medisch adviseur geen medische indicatie voor een overplaatsing.
Volgens
klager is onvoldoende rekening gehouden met de belangen en bijzondere omstandigheid van klager en zijn familie. Verwezen wordt naar RSJ 7 juni 2012, 12/0710/GB, waarin is bepaald dat wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden afgeweken kan worden
van plaatsing in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Klagers einddatum ligt nog ver weg en een mogelijke uitzetting is nog niet in zicht. Het is voor klagers vrouw en dochter - die woonachtig zijn in Amsterdam – niet
mogelijk om de afstand naar Ter Apel (van ongeveer 225 kilometer) af te leggen. Klagers vrouw heeft geen rijbewijs en zijn familie heeft onvoldoende (financiële) middelen om de reis te bekostigen. Klager heeft al maanden zijn familie niet gezien en dit
is nadelig voor de geestelijke gezondheid van zowel klager als van zijn gezin. Verwezen wordt naar een brief van klager. Volgens klagers GZ-psycholoog is zijn situatie vergelijkbaar met die van drie jaar geleden en is het voor klager veel beter als hij
zijn detentie uitzit dichter bij zijn familie. In de overgelegde verklaring van de GZ-psycholoog van p.i. Ter Apel geeft deze aan dat de jeugdpsychiater die beide dochters begeleidt, heeft aangegeven dat hun stabiliteit sinds de overplaatsing van
vader
naar Ter Apel is gestoord. Een stabiel en direct contact met hun vader zou hun verdere ontwikkeling positief beïnvloeden. Klager zal – uit angst voor represailles aldaar – geen gebruik maken van de zogenaamde terugkeerregeling. Klager heeft van zijn
fouten geleerd en hij heeft spijt. Klager wenst het beroep mondeling toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De overgelegde medische gegevens vormen geen aanleiding voor de selectiefunctionaris om opnieuw een medisch adviseur te raadplegen.
Klager vertoont manipulatief gedrag om zo een overplaatsing te bewerkstelligen. Klager is eerder – naar aanleiding van diverse adviezen – overgeplaatst naar de p.i. Lelystad, mede vanwege een toegekende omgangsregeling met zijn kinderen. Vervolgens is
klager teruggeplaatst naar de p.i. Ter Apel, omdat een langer verblijf in de p.i. Lelystad niet wenselijk werd geacht in verband met een incident aldaar waarbij hij een medegedetineerde bij de keel heeft gegrepen en een klap op zijn hoofd heeft
gegeven.
Klager heeft tegen deze overplaatsing geen bezwaar gemaakt. Dit incident wordt – gelet op de feiten waarvoor klager is ingesloten – als zeer ernstig aangemerkt. Ruim drie jaar na de overplaatsing van klager naar de p.i. Lelystad, zijn klagers kinderen
op een leeftijd om hem te kunnen bezoeken in de p.i. Ter Apel. Daarnaast zijn er andere mogelijkheden in de inrichting om contact te onderhouden.
De selectiefunctionaris heeft nader advies van de medisch adviseur gevraagd. Deze heeft de huisarts van de dochters van klager geraadpleegd. Zowel de medisch adviseur als de directeur van de p.i. Ter Apel zien geen noodzaak om klager over te plaatsen.
De selectiefunctionaris sluit zich hierbij aan. Klagers (bezoek)problemen zijn niet anders dan die van andere strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen in de p.i. Ter Apel.

4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek, dat verder niet door klager is toegelicht, wijst de beroepscommissie af. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

4.2. De p.i. Ter Apel is, onder meer, een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen, als bedoeld in artikel 20b, tweede lid onder a, van de Regeling, met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Klager behoort tot de categorie strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Ingevolge artikel 20b van de Regeling worden vreemdelingen die na tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf geen rechtmatig verblijf meer hebben in Nederland in beginsel
geplaatst in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen.

4.4. Klager heeft na de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf geen rechtmatig verblijf in Nederland. Gelet daarop komt klager in beginsel in aanmerking voor plaatsing in een inrichting bestemd voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde
vreemdelingen. Van de twee inrichtingen in Nederland die bestemd zijn voor de opneming van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen is de p.i. Ter Apel bedoeld voor opname van gedetineerden die een gevangenisstraf opgelegd hebben gekregen van meer
dan
vier maanden. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 jaar. Klager voldoet aan alle vereisten voor plaatsing in de p.i. Ter Apel. Plaatsing van een strafrechtelijk gedetineerde vreemdeling in een andere inrichting dan in een daarvoor
bestemde inrichting is niet uitgesloten doch daartoe wordt slechts overgegaan indien sprake is van uitzonderlijke feiten of omstandigheden.
Als reden voor afwijking wordt in klagers geval aangevoerd dat zowel de psychische gesteldheid van klager als die van zijn dochter er baat bij zou hebben als klager bezoek van zijn vrouw en kinderen zou ontvangen, welk bezoek in de p.i. Ter Apel niet
mogelijk is in verband met de reisafstand. De beroepscommissie acht die reden gelet op het medisch advies onvoldoende zwaarwegend om af te wijken van de standaardplaatsing in de p.i. Ter Apel. Zij neemt hierbij in aanmerking dat een eerdere
overplaatsing om deze reden na een ernstig incident waarbij klager was betrokken is teruggedraaid. Voorts zijn bezoekproblemen inherent aan het ondergaan van detentie. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris
kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 12 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven