Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3695/JA en 15/3725/JA, 11 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:11-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 15/3695/JA en 15/3725/JA

betreft: [klager] datum: 11 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door respectievelijk mr. M.L. van
Gaalen,
namens

[...], geboren op 12 juni 1996, verder te noemen klager, en

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Intermezzo, locatie Lelystad,

gericht tegen een uitspraak van 4 november 2015 van de beklagcommissie bij de j.j.i. Intermezzo, locatie Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2016, gehouden in de rechtbank te Utrecht is gehoord [...], locatiedirecteur.

Klagers raadsman mr. M.L. van Gaalen heeft schriftelijk meegedeeld het verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak in te trekken. Voorts heeft hij schriftelijk aangegeven dat hij noch klager ter zitting zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf of een ordemaatregel ingaande op 31 augustus 2015, 07:00 uur, tot en met 2 september 2015, 07:00 uur, waarvan de eerste 24 uur afzondering in de eigen verblijfsruimte zonder tv en de volgende 24 uur
uitsluiting
van activiteiten.

De beklagcommissie heeft het beklag op formele gronden gegrond verklaard en (nog) geen tegemoetkoming toegekend en het beklag impliciet materieel ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting kan zich niet verschuilen achter het gebruik van een bepaald computerprogramma waardoor het voor de inrichting niet mogelijk is om te voldoen aan de formele vereisten. De inrichting had klager op andere wijze dienen te informeren of hem
een disciplinaire straf of ordemaatregel is opgelegd. Het desalniettemin blijven gebruiken van het computerprogramma is voor risico van de inrichting. Dat klager mondeling zou zijn geïnformeerd, blijkt nergens uit. De inhoud van het schriftelijk stuk
is
leidend. Klagers beroep is gericht tegen de overweging van de beklagcommissie dat de directeur terecht de maatregelen heeft opgelegd. Er zouden teksten op muren zijn geschreven, ketchup in de koelkast zijn gespoten, vuilnis in de douches zijn gegooid.
Klager betwist zich hieraan schuldig te hebben gemaakt. Hoewel hij zich hieraan niet schuldig heeft gemaakt en daartoe niet was gehouden, heeft hij vrijwillig meegewerkt aan het verwijderen van de teksten van de muren.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Dat niet is aangegeven of een ordemaatregel of een disciplinaire straf is opgelegd, heeft te maken met een verplicht format/sjabloon van DJI dat is ingevoerd in januari 2015 waarin dit onderscheid niet kan worden aangegeven. Aan het registratiesysteem
is een autorisatiematrix gekoppeld. Een afdelingshoofd kan geen disciplinaire straf opleggen. Het ging in dit geval om een ordemaatregel. Dit is klager meegedeeld.
Alle j.j.i.’s hebben met hetzelfde probleem te kampen. In september 2015 is verzocht aan DJI om het registratiesysteem te verbeteren. Inmiddels is er een asterisk toegevoegd waarbij is vermeld dat doorgehaald moet worden hetgeen niet van toepassing
is.
Inmiddels wordt dat ook doorgestreept. In oktober 2015 is een brief gestuurd aan de commissie van toezicht met een uitleg en er heeft een gesprek met de commissie van toezicht plaatsgevonden. De beklagcommissie kan het beklag wel inhoudelijk
beoordelen.

Er waren schokkende teksten aangebracht op de muren zoals: ‘ik maak je dood’, ‘neuk je moeder’. Er was ketchup in de koelkast gespoten en vuilnis verspreid in de douche. Klager was niet bereid te zeggen wie het wel had gedaan. Door de groep is geen
dader aangewezen. Deze groep smijt veelvuldig met eten. Een dergelijke ordemaatregel wordt zo’n driemaal per jaar opgelegd.

3. De beoordeling
Uit artikel 62, eerste lid, Bjj juncto artikel 61, eerste lid, Bjj volgt dat de directeur de jeugdige van een beslissing tot afzondering en van een beslissing tot uitsluiting van activiteiten onverwijld schriftelijk mededeling doet.
Vaststaat dat in de betreffende schriftelijke mededeling niet is aangegeven of klager een disciplinaire straf of ordemaatregel is opgelegd. Het feit dat het in het midden laten of een disciplinaire straf of een ordemaatregel is opgelegd, wordt
veroorzaakt door een door DJI opgedragen te hanteren format/registratiesysteem doet hier niet aan af. Met de hand had eenvoudig de niet van toepassing zijnde term ‘disciplinaire straf’ doorgehaald kunnen worden. Inmiddels is het format door het
aanbrengen van een asterisk met de tekst ‘doorhalen indien niet van toepassing’ aangepast.

Hetgeen in het beroep van de directeur is aangevoerd, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep van de directeur zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak
van de beklagcommissie in zoverre worden bevestigd met aanvulling van de gronden.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat de beklagcommissie materieel onder ‘Beslissing’ niet expliciet heeft beslist op het beklag. Wel is onder ‘Beoordeling’ opgenomen dat er voldoende grondslag was voor oplegging van de sanctie.
De beroepscommissie vat dit op als het impliciet materieel ongegrond verklaren van het beklag en vat het beroep van klager op als gericht tegen de impliciet materiële ongegrondverklaring van het beklag.

Klager is de betreffende ordemaatregelen opgelegd nadat op zijn groep dreigende teksten op de muren zijn aangetroffen en was gebleken dat de koelkast en de douche waren besmeurd. Klager heeft geweigerd te verklaren wie hiervoor verantwoordelijk
was/waren.
Gelet op met name de ernst van de bedreigende teksten en het belang van de orde en de veiligheid van de inrichting kan de beslissing om klager de betreffende ordemaatregelen op te leggen niet als onredelijk of onbillijk of disproportioneel worden
aangemerkt.
De beroepscommissie zal het beroep van klager ongegrond verklaren en het beklag alsnog expliciet materieel ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur (15/3725/JA) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij verklaart het beroep van klager (15/3695/JA) ongegrond en verklaart het beklag alsnog expliciet materieel ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.C. Koens, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven