Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/4326/SGA, 30 december 2015, schorsing
Uitspraakdatum:30-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/4326/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 30 december 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 28 december 2015, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, met verwijdering van de televisie, ingaande op 28 december 2015 om 14.45 uur en eindigend op 31 december 2015 om 14.45 uur, met de bepaling dat de tenuitvoerlegging van een
eerder
opgelegde disciplinaire straf wordt opgeschort tot na afloop van onderhavige disciplinaire straf en daarom zal eindigen op 3 januari 2015 om 15.05 uur, wegens het – tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf verstoppen van een televisie,
afkomstig uit de gemeenschappelijke ruimte, onder het bed.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 28 december 2015 en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 30 december 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

De voorzitter stelt allereerst vast dat de disciplinaire straf waarvan de directeur de tenuitvoerlegging heeft opgeschort, onderwerp is geweest van een beslissing van de voorzitter met kenmerk 15/4311/SGA, waarbij de voorzitter de tenuitvoerlegging van
die disciplinaire straf heeft geschorst. De voorzitter gaat er vanuit dat de directeur gevolg zal geven aan deze beslissing, ook nadat hij zelf de tenuitvoerlegging tijdelijk heeft opgeschort.

Ten aanzien van de hier aan de orde zijnde disciplinaire straf geldt dat voldoende aannemelijk is dat verzoeker een televisie uit de gemeenschappelijke ruimte heeft gehaald en onder het bed in zijn verblijfsruimte heeft verstopt omdat hij – in het
kader
van de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf – zijn eigen televisie (tijdelijk) diende in te leveren. Gelet daarop kon de directeur – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – onderhavige disciplinaire straf opleggen. De omstandigheid dat
de voorzitter op een later moment de tenuitvoerlegging van die eerste disciplinaire straf heeft geschorst doet daaraan niet af. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 30 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven