Nummer: 15/3796/GB
Betreft: [klager] datum: 11 februari 2016
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.C. Reehuis, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 november 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Op 26 januari 2016 heeft de selectiefunctionaris desgevraagd een nadere reactie gegeven, die in kopie aan klagers raadsvrouw is toegezonden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Detentiecentrum Rotterdam ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 1 april 2014 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie De Weg te Amsterdam. Op 2 november 2015 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van het Detentiecentrum Rotterdam.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers overplaatsing van het h.v.b. van de locatie De Weg te Amsterdam naar het Detentiecentrum Rotterdam is een weekend voorafgaand aan de overplaatsing aan zijn
raadsvrouw medegedeeld. Klagers raadsvrouw heeft in dat weekend alles geprobeerd om deze overplaatsing te voorkomen. Op 18 en 19 november 2015 is klagers strafzaak – anderhalf jaar na zijn aanhouding – inhoudelijk behandeld. Klagers zaak zou verder
gaan
op 3 december 2015, maar is onverwacht aangehouden tot 15 februari 2016. Klager merkt op dat deze zogeheten megazaak veel voorbereiding vergde (en vergt). Klagers raadsvrouw was derhalve van plan om klager om de twee weken voorafgaand aan zijn
inhoudelijke behandeling twee dagen per week te bezoeken. Dit is door de overplaatsing naar het Detentiecentrum Rotterdam in verband met de reistijd onmogelijk. Ook de rechtbank en het Openbaar Ministerie hebben door deze overplaatsing hinder
ondervonden. Klager was bij de inhoudelijke behandeling van zijn zaak een uur te laat waardoor de zitting anderhalf uur later kon beginnen. Gelet op de grote hoeveelheid belangstellenden leverde dit een erg vervelende situatie op. Door de overplaatsing
zijn klagers bejaarde ouders en zijn broer die revalideert van een auto-ongeluk niet meer in staat om hem te bezoeken. Dat was en is mede gelet op de inhoudelijke behandeling van klagers strafzaak, zwaar en haast inhumaan te noemen. Volgens de
selectiefunctionaris heeft de broer van klager hem nimmer bezocht. Klager is het hier niet mee eens en stelt dat zijn broer voor zijn ongeluk met enige regelmaat op bezoek kwam. Klagers vriendin komt – gelet op de aard van de verdenkingen – niet (meer)
op bezoek bij klager. Klager begrijpt dat een overplaatsing vanwege de sluiting van de locatie De Weg onvermijdelijk is, maar is van mening dat de overplaatsing niet zorgvuldig is voorbereid en uitgevoerd. Gelet op al het voorgaande lag volgens klager
in de rede om te wachten met de overplaatsing. Ten slotte merkt klager op dat – anders dan door de selectiefunctionaris betoogd – preventief gehechten in de locatie De Weg verblijven die geen deel uitmaken van de zogenaamde top 600. Klager en zijn
raadsvrouw zijn bereid het beroep mondeling toe te lichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit het selectieadvies van de directeur van het h.v.b. van de locatie De Weg volgt dat in verband met de sluiting geadviseerd wordt om klager
over te plaatsen naar een ander h.v.b. Alle voorlopig gehechten die in het h.v.b. van de locatie De Weg verbleven, behalve de voorlopig gehechten die vallen onder de zogenaamde top 600 en de Extra Zorg Voorziening (EZV), zijn overgeplaatst naar het
Detentiecentrum Schiphol of het Detentiecentrum Rotterdam. Klager valt derhalve niet onder de doelgroep van voorlopig gehechten die intern zijn overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Het Schouw. Klager is vanwege het delict waarvan hij wordt
verdacht overgeplaatst naar het Detentiecentrum Rotterdam. De selectiefunctionaris heeft begrip voor klagers situatie, maar vanwege de ontwikkelingen binnen de p.i. kan er geen sprake meer zijn van een terugplaatsing.
4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager, dat verder niet is onderbouwd, zijn beroep mondeling toe te mogen lichten af.
4.2. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.3. Uit de nadere inlichtingen van de selectiefunctionaris van 26 januari 2016 komt naar voren dat geen sprake is van een formele aanwijzing van de locatie De Weg als een locatie voor gedetineerden die behoren tot de top 600. Naar het oordeel van
de
beroepscommissie brengt dit mee dat in bepaalde omstandigheden ook voorlopig gehechten die geen deel uitmaken van de top 600 lijst, in het h.v.b. van de locatie De Weg moeten kunnen worden geplaatst. Klager heeft gemotiveerd aangegeven waarom in zijn
geval een plaatsing aldaar de voorkeur heeft boven een plaatsing in Rotterdam. Naar het oordeel van de beroepscommissie is de selectiefunctionaris hierop onvoldoende ingegaan. Klager stelt thans onbestreden dat zijn plaatsing in het detentiecentrum
Rotterdam ertoe heeft geleid, dat hij tweemaal te laat door DV&O is aangevoerd voor de behandeling van zijn strafzaak. Het ligt voor de hand dat over de wegplaatsing ook advies wordt ingewonnen bij het OM. Gelet op het vorenstaande is de
beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing
te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 11 februari 2016
secretaris voorzitter