Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2780/GA, 8 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:08-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2780/GA

betreft: [klager] datum: 8 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard van de penitentiaire inrichting (p.i.) Limburg Zuid,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 januari 2016, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is namens de directeur van de locatie Sittard gehoord [...], afdelingshoofd bij voormelde locatie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het insluiten van klager tijdens de arbeidstijd op die momenten dat geen arbeid voorhanden is.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

Namens de directeur heeft het afdelingshoofd in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is een zogenaamde veelklager. Het gaat hem er voornamelijk om dat hij gehoord wil worden. Indien dat horen vervolgens ook gebeurt, trekt hij het betreffende beklag vaak weer in. Klager stelt buiten de inrichting arbeidsongeschikt te zijn en is
van mening dat hij dat dan ook in detentie zou moeten zijn. Met hem is daarom afgesproken dat hij, als hij bij de arbeid is, mag aangeven dat het werk hem op een bepaald moment te veel wordt en dan mag hij terug naar de afdeling waar hij vervolgens
wordt ingesloten. Klager heeft laten merken dat hij die afspraak goed heeft begrepen. Op zich wordt in de inrichting een vervangend programma geboden voor de momenten dat een gedetineerde structureel geen arbeid kan verrichten. Dat is binnen de locatie
ook zo geregeld. Voor zover het aan het afdelingshoofd bekend is, is het in de locatie niet voorgekomen dat er niet voldoende arbeid zou zijn om alle gedetineerden te laten werken. Het omgekeerde is in de locatie eerder het geval. Het afdelingshoofd
kan
dat met zekerheid zeggen omdat hij het zich zou herinneren als een hele afdeling teruggestuurd zou worden van de arbeid. De gedetineerden die er voor kiezen niet deel te nemen aan de arbeid worden gedurende die tijd ingesloten.

3. De beoordeling
Klager verblijft in de gevangenis van de locatie Sittard. In een gevangenis verblijvende gedetineerden zijn in beginsel verplicht deel te nemen aan de in die inrichting aangeboden arbeid. Indien een in de gevangenis verblijvende gedetineerde niet
deelneemt aan de arbeid, wordt hij voor de duur van die activiteit ingesloten in zijn verblijfsruimte, tenzij hij structureel geen deel kan nemen aan die activiteit. In dit laatste geval is het aan de directeur die gedetineerde een alternatief
programma te bieden dan wel hem vrij over de verblijfsafdeling te laten bewegen.

Klager stelt dat hij werd ingesloten op momenten dat er geen arbeid voorhanden zou zijn in de inrichting. De beroepscommissie acht die stelling van klager niet aannemelijk. Namens de directeur is uitdrukkelijk aangevoerd dat er in de inrichting geen
momenten zijn geweest waarop geen arbeid voor de gedetineerden voorhanden was en dat het veeleer zo was dat er minder gedetineerden voor de arbeid voorhanden waren dan op zich nodig waren. De beroepscommissie acht die namens de directeur gegeven
stelling aannemelijk, mede in het licht van hetgeen de vertegenwoordiger van de directeur heeft verklaard over klagers (gewenste) arbeidsongeschiktheid en de daaromtrent met klager gemaakte afspraak dat hij de arbeid mocht verlaten maar dan wel zou
worden ingesloten. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat er geen sprake was van een insluiting omdat er geen arbeid voorhanden was en is het beklag ongegrond. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom, met wijziging van de gronden, worden
bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven