Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3995/GB, 4 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:04-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/3995/GB

Betreft: [klager] datum: 4 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y. Bouchikhi, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 23 november 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1 Klager is sedert 15 juli 2015 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b van de p.i. Krimpen aan den IJssel. Op 8 januari 2016 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein.

2.2 Bij uitspraak van 6 januari 2016, met nummer 15/4377/SGB, van de voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid van de Pbw, is het schorsingsverzoek van klager, gericht tegen de beslissing van de selectiefunctionaris
van 22 oktober 2015, toegewezen en is de tenuitvoerlegging van die beslissing met onmiddellijke ingang geschorst.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager zou op verzoek van het Openbaar Ministerie (OM) in verband met het onderzoeksbelang zijn overgeplaatst naar een andere p.i. Klager is al een keer eerder vanuit de
p.i. Nieuwegein overgeplaatst. Hiertegen is klager in bezwaar gegaan en hij heeft een verzoek tot terugplaatsing naar de p.i. Nieuwegein ingediend. Dit verzoek is gehonoreerd en klager is teruggeplaatst. Verwezen wordt naar de positieve
selectiebeslissing. Nadat klager is teruggeplaatst heeft de selectiefunctionaris wederom besloten om klager over te plaatsen op grond van het onderzoeksbelang. Deze beslissing is slechts met één zin gemotiveerd. Daarnaast heeft de selectiefunctionaris
geen stukken overgelegd waaruit zou blijken dat een overplaatsing op grond van het onderzoeksbelang noodzakelijk is. Na verschillende verzoeken tot toezending van onderliggende stukken heeft klager deze niet ontvangen. Verwezen wordt naar een e-mail.
Het OM zou klager op 27 oktober 2015 op de hoogte hebben gesteld van de motivatie van het verzoek. Echter, kan uit deze motivering geen onderzoeksbelang worden opgemerkt. Klager merkt op dat er geen medeverdachten in de p.i. Nieuwegein verblijven en
dat
niet is gebleken dat het onderzoeksbelang – voor zover hier in dit stadium nog gesproken over kan worden – in de p.i. Krimpen aan den IJssel meer gewaarborgd zou zijn. Gelet op het vorenstaande is sprake van een motiveringsgebrek en kan de beslissing
niet langer in stand blijven. Voorts wordt door de selectiefunctionaris geen rekening gehouden met klagers persoonlijke belangen. De overplaatsing is voor klager als een sanctie. Klager wordt hierdoor beperkt in het bezoek van zijn raadsman en het
overleg met zijn raadsman. Daarnaast worden klager zijn vrouw en kind beperkt in hun bezoek. De p.i. Nieuwegein is meer in de buurt van zowel klagers familie als het arrondissement van vervolging. Verder heeft klager last van organisatorische
problemen,
zo wacht hij nog op zijn kleding en moest hij zijn boodschappen noodgedwongen achterlaten. De selectiefunctionaris heeft de gronden van bezwaar niet weersproken in haar beslissing op bezwaar. Verwezen wordt naar een kopie van het bezwaar. Tot slot
geldt
als uitgangspunt dat voorlopig gehechten zoveel mogelijk in de buurt van zowel familie als het arrondissement van vervolging worden geplaatst. De p.i. Nieuwegein voldoet hieraan, nu het arrondissement van vervolging Amsterdam is en klagers familie
woonachtig is in Utrecht.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergeven – toegelicht. Klager is bij beslissing van 8 september 2015 op verzoek van de p.i. Nieuwegein overgeplaatst, omdat hij zich niet hield aan de opgelegde
beperkingen. Het OM heeft met deze overplaatsing ingestemd. Tijdens de bezwaarprocedure heeft de selectiefunctionaris besloten om klager terug te plaatsen. Op 22 oktober 2015 heeft de p.i. Nieuwegein opnieuw verzocht om klager over te plaatsen. Dit
verzoek is zowel door het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) als door het OM ondersteund. Het OM is niet gekend in de terugplaatsing van klager van 23 september 2015. Vanwege deze terugplaatsing hebben het OM en het GRIP de
selectiefunctionaris verzocht om klager opnieuw over te plaatsen. Volgens het OM en het GRIP is het in het kader van het strafonderzoek onwenselijk dat klager in de p.i. Nieuwegein verblijft. Het OM heeft derhalve uitdrukkelijk verzocht om klager
opnieuw over te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden geschiedt de eerste plaatsing van een voorlopig gehechte gedetineerde die in afwachting is van berechting in eerste aanleg in een huis
van bewaring, bij voorkeur gelegen in of toegewezen aan het arrondissement van vervolging.

4.3. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging, mits dit h.v.b. is toegewezen
aan
het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager is ingesloten voor het arrondissement Amsterdam, maar verblijft nabij dit arrondissement in het
aanpalende arrondissement van Midden-Nederland. Uit het selectieadvies van 22 oktober 2015 van de directeur van de p.i. Nieuwegein volgt dat de p.i. die dag het verzoek kreeg om klager opnieuw weg te plaatsen vanuit de p.i. Nieuwegein naar een ander
h.v.b. Dit verzoek werd door zowel het GRIP als het OM gedaan. Een schriftelijke onderbouwing van de zijde van het OM met betrekking tot het verzoek van overplaatsing ontbreekt. Door het GRIP is een lijst aangevoerd waarop namen en inrichtingen worden
vermeld waar klager niet mag worden geplaatst, zulks in verband met medeverdachten die daar verblijven. Het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein bevindt zich niet op deze lijst. Uit het bericht van het GRIP noch uit de – door de selectiefunctionaris niet
weersproken – mededeling van het OM van 27 oktober 2015 wordt een zodanig onderzoeksbelang aannemelijk dat dit de bestreden overplaatsing zou kunnen rechtvaardigen. Gelet op het vorenstaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd en dient
deze derhalve te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie zal in een afzonderlijke
beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Kokee, secretaris, op 4 februari 2016

secretaris voorzitter

Naar boven