Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3611/GA, 1 februari 2016, beroep
Uitspraakdatum:01-02-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3611/GA

betreft: [klager] datum: 1 februari 2016

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van mr. S.H.O. Schaapherder en van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 oktober 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klagers raadsvrouw heeft op 18 december 2015 schriftelijk laten weten dat zij verhinderd is te verschijnen ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2016, gehouden in de p.i. Ter Apel, en dat klager eveneens niet zal verschijnen omdat hij
fysiek
niet in staat is de reis te ondergaan. Klagers raadsvrouw heeft op 7 januari 2016 het beroep schriftelijk toegelicht.
De directeur van de p.i. Achterhoek heeft op 21 december 2015 schriftelijk laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur dat klager, die arbeidsongeschikt is, celwerk dient te verrichten om in aanmerking te komen voor promotie naar het plusprogramma.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is arbeidsongeschikt, maar wordt na twee jaar gedwongen om celwerk te verrichten. Als hij dat niet doet, promoveert hij niet naar het
plusprogramma. Klager heeft eerst geprobeerd om in de keuken te werken, maar daarbij moest hij te lang staan. Er is gekeken naar mogelijkheden om celwerk te verrichten. Klager heeft eerst schroefjes in zakjes gedaan, maar moest daarmee stoppen omdat de
schroefjes wondjes aan zijn vingers zouden kunnen veroorzaken die in combinatie met zijn zware diabetes voor problemen zouden kunnen zorgen. Het celwerk heeft een tijdje stil gelegen, maar daarna heeft hij stickers op enveloppen geplakt. Dit heeft hij
gedaan tot aan het einde van zijn verblijf in de inrichting. In de financiën is dit terug te zien. Van werkweigering is nimmer sprake geweest. Ten onrechte is een lager regime op hem toegepast.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager beklaagt zich over de beslissing van de directeur dat hij celwerk dient te verrichten terwijl hij arbeidsongeschikt is. Uit de onderliggende stukken maakt de beroepscommissie op dat de directeur na overleg met de medische dienst diverse vormen
van aangepast werk heeft aangeboden. De beslissing van de directeur om klager, na overleg met de medische dienst, alternatieve arbeid zoals celwerk te laten verrichten acht de beroepscommissie niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 1 februari 2016.

secretaris voorzitter

Naar boven